5.2. De Politierechter heeft volstaan met een "aantekening mondeling vonnis" als bedoeld in art. 378a, eerste lid, Sv.
Uit de stukken van het dossier waarover de Hoge Raad de beschikking heeft, kan ten aanzien van het bewijs van het tenlastegelegde - zakelijk weergegeven - het volgende worden afgeleid.
(i) Opsporingsambtenaren [verbalisant 1 t/m 4] hebben het volgende gerelateerd. Op vrijdag 6 september 2002 omstreeks 03:48 uur gingen zij naar aanleiding van een melding naar de [a-straat] in Heino, alwaar drie mannen zich verdacht zouden ophouden in de omgeving van "[A]". Ter plaatse gekomen zagen de opsporingsambtenaren twee personen bij de voordeur van een woning. Eén van de personen zat geknield met zijn gezicht naar de deur gericht. Zij kregen de indruk dat deze personen probeerden in te breken in deze woning door de voordeur open te breken. Tevens zagen zij nog één persoon voor "[A]", bij het portiek. Toen zij stopten en uitstapten zagen zij dat onmiddellijk hierop alle drie de personen begonnen te rennen. Na een korte achtervolging werd verdachte [betrokkene 1] aangehouden. Omstreeks 07:10 uur werden verdachten [betrokkene 2] en [betrokkene 3] op de rondweg te Heino aangehouden. Omstreeks 07:30 uur werd tenslotte verdachte [betrokkene 4] op de [a-straat] te Heino aangehouden. Ter plaatse werd een zwartkleurige Honda Civic CRX met het kenteken [AA-00-BB] aangetroffen. De ramen van de auto waren in tegenstelling tot de in de omgeving geparkeerde auto's niet beslagen en de motorkap van de auto voelde lauw aan. Dit kenteken staat sinds 2002 geregistreerd ten name van [betrokkene 5], wonende te [woonplaats]. (Proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde pagina's 57-59).
(ii) De aangever [betrokkene 6], eigenaar van "[A]" aan de [a-straat 1] te Heino, heeft het volgende verklaard. Een dag voor de poging tot inbraak, op donderdag 5 september of woensdag 4 september, kwam bij hem in de zaak een man binnen van ca. 25-35 jaar. Hij sprak gebrekkig Nederlands en Engels. De man had een donker getint uiterlijk met donker tot zwart haar. De man keek volgens de aangever opvallend veel naar de telefoons en de fotocamera's die hij in de vitrine heeft liggen.
Op vrijdag 6 september om 06:30 uur zag hij dat was getracht de deur van zijn winkel open te breken. Hij zag dat het kozijn en de deur diverse grove breeksporen vertoonden en dat het slot stuk was. (Proces-verbaal van aangifte, doorgenummerde pagina 54).
(iii) Aanvrager [aanvrager] werd op 11 september 2002 op het politiebureau te Raalte buiten heterdaad aangehouden. (Proces-verbaal van aanhouding, doorgenummerde pagina 42).
(iv) [Betrokkene 2] heeft het volgende verklaard. De aanvrager had hem op vrijdag 6 september 2002 een aantal malen kort na elkaar gebeld. Het eerste telefoontje was om 05:15 uur. Later werd [betrokkene 2] weer gebeld en de aanvrager vertelde aan hem dat hij op straat in Heino rondliep. Ook na de aanhouding in Heino van [betrokkene 2] en [betrokkene 3] om 07:10 uur werd [betrokkene 2] nog een aantal malen door de aanvrager gebeld. Hij weet dat de aanvrager de eigenaar is van een zwarte Honda Civic. (Proces-verbaal van verhoor, doorgenummerde pagina 68).
(v) [Betrokkene 2] heeft aan opsporingsambtenaar [verbalisant 5] het vermoedelijke gsm-nummer van de aanvrager doorgegeven. Bij nader onderzoek van de gsm-telefoon van [betrokkene 2] bleek dat het telefoonnummer hetgeen [betrokkene 2] had opgegeven één keer gebeld is. (Proces-verbaal onderzoek GSM-telefoon, doorgenummerde pagina 99).
(vi) [Betrokkene 4] heeft het volgende verklaard. Hij is samen met [betrokkene 1] en de aanvrager van het AZC in Dronten met de auto van de aanvrager, een zwarte Honda, naar een dorp gereden, waar zij stopten in een winkelstraat. Hij heeft gezien dat [betrokkene 1] en de aanvrager de deur aan het openbreken waren. Ze waren daar beiden mee bezig. Hij hoorde ook dat de deur kraakte. Ze waren dus samen bezig. [Betrokkene 1] en de aanvrager hadden niet aan hem verteld dat zij wilden gaan inbreken. Hij had daar eerder niets van gehoord. Op het moment dat hij langs hen liep hoorde hij wel het gekraak van de deur en ze zaten allebei op hun knieën. Hij wist dat [betrokkene 1] en de aanvrager wegrenden vanwege het feit dat ze aan het inbreken waren. Hij moest dus zelf ook wel wegrennen omdat hij bij hen was. (Proces-verbaal van verhoor, doorgenummerde pagina 73-74).
(vii) [Betrokkene 1] heeft verklaard dat de aanvrager bij hem en [betrokkene 4] aanwezig was in Heino. (Proces-verbaal van verhoor, doorgenummerde pagina 82).
(viii) De aanvrager heeft het volgende verklaard. Hij is in de nacht van 5 op 6 september 2002 samen met [betrokkene 1] en [betrokkene 4] vanuit het AZC Dronten weggegaan om in zijn auto wat rond te rijden en kwam vervolgens in Heino, waar ze met zijn drieën maar wat rondgelopen hebben. Zij reden in de zwarte Honda met het kenteken waarin de combinatie PG en 48 voorkomt. (Proces-verbaal van verhoor, doorgenummerde pagina 84).
(ix) Er is een geuridentificatieproef verricht waaruit bleek dat speurhond Rex een geurovereenkomst waarnam tussen de aangeboden geurmonsters van het op de plaats van het delict aangetroffen breekijzer en de geurdragers welke waren vastgehouden door de aanvrager. (Proces-verbaal uitvoeren geuridentificatieproef, doorgenummerde pagina 91).