ECLI:NL:HR:2010:BN8386
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- B.C. de Savornin Lohman
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de inhoud van bewijsmiddelen in strafzaken
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 november 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft een beroep in cassatie van een verdachte die was veroordeeld wegens verduistering. De verdachte, geboren in 1977, had het beroep ingesteld via haar advocaat, mr. Th.J. Kelder. De kern van de klacht was dat het Hof een bewijsmiddel had gebruikt dat niet de volledige inhoud bevatte van een aanvulling op een verkort arrest van de medeverdachte. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof het bewijsmiddel kennelijk slechts als redengevend had geacht voor zover het de inhoud van het verkorte arrest weergaf. De Hoge Raad verbeterde de bewijsvoering en concludeerde dat de klacht feitelijk niet kon leiden tot cassatie. De overige middelen werden eveneens verworpen zonder nadere motivering, aangezien deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling. De uitspraak werd gedaan door de vice-president F.H. Koster, samen met de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en C.H.W.M. Sterk, en werd uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier S.C. Rusche.