ECLI:NL:HR:2010:BN8204
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- B.C. de Savornin Lohman
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Verbetering van de bewezenverklaring en beoordeling van ad informandum gevoegde feiten in cassatie
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 december 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden. De zaak betreft een verdachte die in de periode van 1 juli 2004 tot en met 26 april 2005 als vreemdeling in Nederland verbleef, terwijl zij wist dat zij op grond van de Vreemdelingenwet tot ongewenst vreemdeling was verklaard. De Hoge Raad constateert dat er een kennelijke misslag is gemaakt in de bewezenverklaring, waarbij de woorden 'artikel 67 van de Vreemdelingenwet 2000' ten onrechte zijn opgenomen. De Hoge Raad leest de bewezenverklaring met herstel van deze misslag, zonder dat dit leidt tot cassatie van de uitspraak van het Hof.
Daarnaast heeft de Hoge Raad de vraag behandeld of het Hof bij de strafoplegging rekening heeft mogen houden met twee ad informandum gevoegde feiten. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof niet aannemelijk heeft gemaakt dat de verdachte deze feiten heeft begaan, aangezien de verdachte niet ter terechtzitting is verschenen en zich niet heeft uitgelaten over deze feiten. Hierdoor slaagt het middel en vernietigt de Hoge Raad de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging. De zaak wordt terugverwezen naar het Gerechtshof te Leeuwarden voor herbehandeling van de straf.
De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid bij de beoordeling van ad informandum gevoegde feiten en de noodzaak voor het Hof om voldoende bewijs te leveren dat de verdachte deze feiten heeft erkend of begaan. De Hoge Raad verwerpt het beroep voor het overige, wat betekent dat de andere onderdelen van de uitspraak van het Hof in stand blijven.