ECLI:NL:HR:2010:BN8061
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Hammerstein
- F.B. Bakels
- C.E. Drion
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Cassatie over schadevergoeding door onder water gelopen polder en onrechtmatig nalatig handelen van het Hoogheemraadschap
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 november 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die voortvloeide uit een vordering tot schadevergoeding door een onder water gelopen polder. De eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. P.J.L.J. Duijsens, stelde dat het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard, dat als verweerder optrad in cassatie en eiser in het voorwaardelijk incidentele cassatieberoep, onrechtmatig nalatig had gehandeld. De zaak was eerder behandeld in de rechtbank Rotterdam en het gerechtshof te 's-Gravenhage, waartegen de eiseres cassatie had ingesteld. De Hoge Raad verwees naar eerdere vonnissen en arresten, waaronder een vonnis van de rechtbank van 8 juni 2005 en arresten van het hof van 29 maart 2007 en 30 september 2008.
De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van de eiseres niet tot cassatie konden leiden. De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekte tot verwerping van het principaal beroep en het onbesproken laten van het incidenteel beroep. De Hoge Raad oordeelde dat de in het middel aangevoerde klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling, zoals vereist onder artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Aangezien het principale beroep faalde, kwam het voorwaardelijk ingestelde incidentele beroep niet aan de orde.
De Hoge Raad heeft de eiseres in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, begroot op € 384,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann, en de partijen werden aangeduid als [eiseres] en het Hoogheemraadschap.