ECLI:NL:HR:2010:BN7755
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- W.M.E. Thomassen
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de uitspraak van het Gerechtshof inzake ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in een hennepkwekerij-zaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 december 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beslissing van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De zaak betreft de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in het kader van een hennepkwekerij. De betrokkene, geboren in 1984, was ten tijde van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'Rijnmond, locatie De IJssel'. De betrokkene had een woning gehuurd waar op 27 februari 2008 een hennepkwekerij werd aangetroffen. Tijdens de terechtzitting verklaarde hij dat hij de woning kort had bewoond en deze had onderverhuurd aan een Bulgaar, zonder schriftelijke overeenkomst. De advocaat-generaal concludeerde tot vernietiging van de bestreden uitspraak van het Hof, dat had geoordeeld dat de kosten voor huisvesting niet in mindering konden worden gebracht op het bruto verkregen voordeel. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof onvoldoende had gemotiveerd waarom het tot deze conclusie was gekomen, gezien het rapport dat geen tekenen van bewoning in de woning aantoonde. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Gerechtshof en wees de zaak terug voor herbehandeling. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering door de lagere rechters, vooral in zaken die betrekking hebben op ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.