ECLI:NL:HR:2010:BN7735
Hoge Raad
- Herziening
- F.H. Koster
- B.C. de Savornin Lohman
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Herziening van een vonnis wegens persoonsverwisseling
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 november 2010 uitspraak gedaan over een aanvrage tot herziening van een eerder vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Rotterdam. De aanvrager, vertegenwoordigd door mr. W.B. Teunis, had een veroordeling ontvangen voor poging tot zware mishandeling en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. De Politierechter had de aanvrager veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 weken en een taakstraf van 80 uren, subsidiair 40 dagen hechtenis. De aanvrage tot herziening was gebaseerd op de stelling dat er sprake was van een persoonsverwisseling, wat volgens de aanvrager een omstandigheid is die herziening rechtvaardigt volgens artikel 457, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering.
De Advocaat-Generaal, Vegter, heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de aanvrage gegrond zou verklaren en de zaak zou verwijzen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor herbehandeling. De Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd en verklaarde de aanvrage tot herziening gegrond. Tevens werd bevolen dat, voor zover nodig, de tenuitvoerlegging van het eerdere vonnis zou worden opgeschort of geschorst. De zaak werd vervolgens verwezen naar het Gerechtshof, waar deze opnieuw behandeld zal worden op de wijze zoals voorzien in artikel 467, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze uitspraak benadrukt het belang van het recht op een eerlijk proces en de mogelijkheid tot herziening in gevallen van onterecht vastgestelde schuld, zoals in het geval van persoonsverwisseling. De Hoge Raad heeft hiermee een belangrijke stap gezet in het waarborgen van de rechtsbescherming van de aanvrager.