ECLI:NL:HR:2010:BN7726
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Cassatie over schuld a.b.i. art. 308 Sr. bij aanmerkelijk onvoorzichtig handelen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 30 november 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte was beschuldigd van aanmerkelijk onvoorzichtig handelen, wat had geleid tot zwaar lichamelijk letsel bij het slachtoffer. De feiten van de zaak dateren van 10 november 2006, toen de verdachte tijdens de lunch op de tafel sprong en daarbij het hoofd van het slachtoffer raakte. Het Gerechtshof had geoordeeld dat de verdachte zich aanmerkelijk onvoorzichtig had gedragen, maar de Hoge Raad oordeelde dat deze conclusie niet voldoende was gemotiveerd. De Hoge Raad benadrukte dat bij de beoordeling van schuld in cassatie alleen kan worden gekeken naar de gedragingen van de verdachte en de omstandigheden van het geval. De enkele omstandigheid dat de verdachte op de tafel sprong, was volgens de Hoge Raad niet voldoende om aanmerkelijk onvoorzichtig handelen vast te stellen. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof en wees de zaak terug naar het Gerechtshof voor een nieuwe behandeling. De uitspraak van de Hoge Raad is van belang voor de uitleg van schuld in het strafrecht, met name in gevallen waarin de gedragingen van de verdachte niet zonder meer leiden tot de conclusie van aanmerkelijk onvoorzichtig handelen.