ECLI:NL:HR:2010:BN7071
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Hammerstein
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarige kinderen en de geldigheidsduur van de machtiging
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 oktober 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarige kinderen. De vader, verzoeker tot cassatie, had beroep ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof te 's-Gravenhage, die op 3 maart 2010 was gegeven. De zaak had betrekking op de geldigheidsduur van de machtiging tot uithuisplaatsing, zoals geregeld in artikel 1:261 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek. De Hoge Raad verwijst naar eerdere beschikkingen van de kinderrechter en het hof, waarbij de vader niet in het gelijk was gesteld. De vader had geen verweerschrift ingediend, en de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer had geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten die in de cassatieprocedure naar voren waren gebracht, niet konden leiden tot cassatie. Dit oordeel werd gegeven zonder nadere motivering, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep van de vader, waarmee de eerdere beslissingen van de lagere rechters in stand blijven.