ECLI:NL:HR:2010:BN6963

Hoge Raad

Datum uitspraak
7 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/01446 E
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over opzet bij het houden van varkens zonder varkensrechten

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 december 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een verdachte die in de jaren 2003 en 2004 opzettelijk een groter aantal varkens en fokzeugen hield dan toegestaan op basis van de varkensrechten. De verdachte vertrouwde erop dat de voormalige pachters varkensrechten zouden krijgen, maar het Hof oordeelde dat de verdachte daarmee willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaardde dat deze rechten niet zouden worden toegekend. Dit leidde tot de vraag of de bewezenverklaring van opzet voldoende begrijpelijk was gemotiveerd.

De Hoge Raad oordeelde dat het Hof de bewezenverklaring niet voldoende had gemotiveerd. Enerzijds stelde het Hof vast dat de verdachte erop vertrouwde dat de pachters varkensrechten zouden krijgen, maar anderzijds oordeelde het dat de verdachte de kans aanvaardde dat deze rechten niet zouden worden toegekend. Dit leidde tot de conclusie dat de motivering van de bewezenverklaring inconsistent was.

De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak en wees de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, zodat deze opnieuw op het bestaande hoger beroep kon worden berecht en afgedaan. De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van een duidelijke en consistente motivering bij de beoordeling van opzet in strafzaken.

Uitspraak

7 december 2010
Strafkamer
nr. 09/01446 E
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, Economische Kamer, van 2 december 2008, nummer 20/003543-07, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], gevestigd te [vestigingsplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. M.J.J.E. Stassen, advocaat te Tilburg, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
2. Beoordeling van het middel
2.1. Het middel klaagt over de motivering van de bewezenverklaring, in het bijzonder het opzet.
2.2.1. Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
"zij in de jaren 2003 en 2004 te Baarland, gemeente Borsele, opzettelijk op een bedrijf met het mestnummer [001] gelegen aan [a-straat 1] gemiddeld gedurende het jaar 2003 2.631 en gedurende het jaar 2004 2.479 varkens, onderscheidenlijk fokzeugen, heeft gehouden, zijnde een groter aantal dan het op dat bedrijf rustende varkensrecht, onderscheidenlijk fokzeugenrecht, verminderd met het grondgebonden deel van het varkensrecht, onderscheidenlijk fokzeugenrecht."
2.2.2. Deze bewezenverklaring steunt op de bewijsmiddelen die in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 3.4 zijn weergegeven.
2.2.3. Het Hof heeft ten aanzien van de bewijsvoering voorts nog het volgende overwogen:
"Het hof overweegt dat uit het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep is komen vast te staan dat de verdachte wist dat in 2003 en 2004 varkens werden gehouden zonder dat daarvoor varkensrechten waren toegekend. Verdachte vertrouwde er op dat de voormalige pachters, op grond van het Besluit hardheidsgevallen herstructurering varkenshouderij varkensrechten toegekend zouden krijgen, die vervolgens aan haar zouden worden overgedragen. Verdachte heeft daardoor willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat deze varkensrechten niet aan deze pachters zouden worden toegekend en dat hij daardoor in 2003 en 2004 ten onrechte varkens zou houden. Het hof is mitsdien van oordeel dat verdachte opzettelijk -in de zin van voorwaardelijk opzet- zonder varkensrechten varkens heeft gehouden."
2.3. Aldus heeft het Hof de bewezenverklaring niet voldoende begrijpelijk gemotiveerd, nu het Hof enerzijds overweegt dat de verdachte erop vertrouwde dat de voormalige pachters varkensrechten toegekend zouden krijgen, maar anderzijds oordeelt dat de verdachte "daardoor willens en wetens de aanmerkelijke kans [heeft] aanvaard dat deze varkensrechten niet aan deze pachters zouden worden toegekend".
2.4. Het middel slaagt.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, Economische Kamer, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en W.F. Groos, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 7 december 2010.