ECLI:NL:HR:2010:BN6385
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Hammerstein
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de totstandkoming van een ruilovereenkomst en schadevergoeding bij afbreken van onderhandelingen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 oktober 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die voortvloeide uit een geschil over de totstandkoming van een ruilovereenkomst met betrekking tot percelen grond die aan de partijen toebehoorden. De eiser, wonende te [woonplaats], had beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te Amsterdam, dat op 23 december 2008 was gewezen. De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken in de feitelijke instanties, waaronder een vonnis van de rechtbank Haarlem van 19 januari 2005. De Gemeente Purmerend, als verweerder in cassatie, had geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad oordeelde dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden. Dit oordeel werd onderbouwd met de overweging dat de klachten geen nadere motivering behoefden, aangezien zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekte eveneens tot verwerping van het cassatieberoep.
In de beslissing werd de eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de Gemeente waren begroot op € 384,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De uitspraak van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken door raadsheer F.B. Bakels, die ook een van de rechters in deze zaak was.