ECLI:NL:HR:2010:BN6253
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.C. van Oven
- F.B. Bakels
- C.E. Drion
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Cassatie over vergoeding van sloop- en opruimkosten na brandschade en uitleg polisvoorwaarden
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 oktober 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een geschil over de vergoeding van sloop- en opruimkosten na brandschade. De eiser, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. H.J.W. Alt, had een vordering ingesteld tegen Delta Lloyd Schadeverzekering N.V. De rechtbank had de vordering tot schadevergoeding op basis van herbouwwaarde afgewezen, omdat de eiser niet tijdig had gemeld dat hij tot herbouw zou overgaan en omdat de herbouw niet op dezelfde locatie had plaatsgevonden. De rechtbank had echter de vordering tot vergoeding van sloop- en opruimkosten toegewezen.
Delta Lloyd had in hoger beroep de afwijzing van de vordering tot vergoeding van sloop- en opruimkosten bestreden, met het argument dat de eiser geen belang meer had bij deze vordering gezien de naderende onteigeningsprocedure. Het hof oordeelde dat de eiser onvoldoende had onderbouwd waarom hij genoodzaakt was om de sloop en opruiming zelf uit te voeren en dat hij dit belang acht jaar na de brand niet meer had.
De Hoge Raad vernietigde het arrest van het gerechtshof en verwees de zaak naar het gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van de eiser gegrond waren, omdat hij contractueel recht had op vergoeding van de kosten en dat het belang van de eiser om de sloop en opruiming uit te voeren niet was betwist door Delta Lloyd. De Hoge Raad veroordeelde Delta Lloyd in de kosten van het geding in cassatie, begroot op € 1.107,16 aan verschotten en € 2.600,-- voor salaris.