ECLI:NL:HR:2010:BN6131

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/01259
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over loonvordering en werkafspraken in arbeidsrechtelijke context

In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, betreft het een loonvordering van eiser, die zijn zaak heeft ingesteld tegen de International Security Agency B.V. (ISA). De zaak is voortgekomen uit eerdere vonnissen van de kantonrechter te Amsterdam en een arrest van het gerechtshof te Amsterdam. Eiser heeft beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof, waarin de werkafspraken en de aangeboden werkzaamheden aan de orde zijn gekomen. De Hoge Raad heeft de zaak op 8 oktober 2010 behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink was om het cassatieberoep te verwerpen. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten die in de middelen zijn aangevoerd niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, wat inhoudt dat er geen nadere motivering nodig is, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiser in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van ISA zijn begroot op nihil. Het arrest is openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann, en de zaak is behandeld door vice-president J.B. Fleers als voorzitter, samen met de raadsheren F.B. Bakels en C.E. Drion.

Uitspraak

8 oktober 2010
Eerste Kamer
09/01259
DV/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
INTERNATIONAL SECURITY AGENCY B.V.,
gevestigd te Heeg, gemeente Wymbritseradeel,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en ISA.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 666278 CV EXPL 05-3004 van de kantonrechter te Amsterdam van 8 april 2005, 28 april 2006, 6 oktober 2006 en 23 februari 2007;
b. het arrest in de zaak 106.006.728/01 van het gerechtshof te Amsterdam van 21 oktober 2008.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen ISA is verstek verleend.
De zaak is voor [eiser] toegelicht door zijn advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van ISA begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren F.B. Bakels en C.E. Drion, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 8 oktober 2010.