ECLI:NL:HR:2010:BN6128

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/01158
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om toepassing van de schuldsaneringsregeling in het kader van de Wet schuldsanering natuurlijke personen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 oktober 2010 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van [verzoeker] tegen een arrest van het gerechtshof te Amsterdam. Het hof had eerder het verzoek van [verzoeker] om toepassing van de schuldsaneringsregeling afgewezen. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere vonnissen van de rechtbank Amsterdam en het gerechtshof, waarbij het hof op 19 februari 2010 het beroep van [verzoeker] tegen de afwijzing van de rechtbank heeft behandeld. De advocaat-generaal L. Strikwerda heeft in zijn conclusie geadviseerd om het cassatieberoep te verwerpen, onder verwijzing naar artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO).

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten geen nadere motivering behoeven, omdat zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het cassatieberoep van [verzoeker] verworpen, waarmee de beslissing van het hof in stand blijft. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann, en de uitspraak is van belang voor de toepassing van de schuldsaneringsregeling in het kader van de Wet schuldsanering natuurlijke personen.

Uitspraak

15 oktober 2010
Eerste Kamer
10/01158
DV/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Verzoeker],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. J. Groen.
Verzoeker tot cassatie zal hierna ook worden aangeduid als [verzoeker].
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak 442518/FT-RK 09.1988 van de rechtbank Amsterdam van 12 januari 2010,
b. het arrest in de zaak 200.053.949/01 van het gerechtshof te Amsterdam van 19 februari 2010.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekt tot verwerping van het cassatieberoep met toepassing van art. 81 RO.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, J.C. van Oven en W.A.M. van Schendel, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 15 oktober 2010.