ECLI:NL:HR:2010:BN6121

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/01570
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de discretionaire bevoegdheid van de feitenrechter en het betwisten van stellingen

In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, hebben de eisers, [Eiser 1] en [Eiseres 2], beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een geschil dat zijn oorsprong vindt in een vonnis van de rechtbank Maastricht van 21 augustus 1997. De Hoge Raad verwijst naar een reeks tussenarresten van het hof, die zijn gewezen tussen 1999 en 2008, en naar het eindarrest van het hof van 25 november 2008. De eisers hebben in cassatie aangevoerd dat de feitenrechter onvoldoende heeft getoetst aan de stellingen die door hen zijn geponeerd. De Hoge Raad heeft de conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman gevolgd, die tot verwerping van het cassatieberoep strekte. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten van de eisers niet tot cassatie kunnen leiden, en dat er geen noodzaak is voor nadere motivering, aangezien de klachten niet leiden tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft de eisers in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van de verweerder, Schomo B.V., zijn begroot op nihil. Dit arrest is gewezen door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, F.B. Bakels en C.E. Drion, en openbaar uitgesproken door raadsheer F.B. Bakels op 22 oktober 2010.

Uitspraak

22 oktober 2010
Eerste Kamer
09/01570
DV/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [Eiser 1],
2. [Eiseres 2],
beiden wonende te [woonplaats],
EISERS tot cassatie,
advocaat: mr. R.T.R.F. Carli,
t e g e n
SCHOMO B.V.,
gevestigd te Geulle, gemeente Meersen,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] c.s. en Schomo.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak 5135/94 van de rechtbank Maastricht van 21 augustus 1997;
b. de tussenarresten in de zaak met het rolnummer C9701111/MA van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 20 januari 1999, 5 april 2000, 23 augustus 2001, 10 juni 2003, 30 september 2003, 1 februari 2005, 12 april 2005, 29 november 2005, 5 september 2006 en 27 maart 2007;
c. het eindarrest in de zaak 103.000.009 van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 25 november 2008.
Het eindarrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de arresten van het hof hebben [eiser] c.s. beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen Schomo is verstek verleend.
De zaak is voor [eiser] c.s. toegelicht door hun advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Schomo begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, F.B. Bakels en C.E. Drion, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.B. Bakels op 22 oktober 2010.