ECLI:NL:HR:2010:BN6121
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Hammerstein
- F.B. Bakels
- C.E. Drion
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de discretionaire bevoegdheid van de feitenrechter en het betwisten van stellingen
In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, hebben de eisers, [Eiser 1] en [Eiseres 2], beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een geschil dat zijn oorsprong vindt in een vonnis van de rechtbank Maastricht van 21 augustus 1997. De Hoge Raad verwijst naar een reeks tussenarresten van het hof, die zijn gewezen tussen 1999 en 2008, en naar het eindarrest van het hof van 25 november 2008. De eisers hebben in cassatie aangevoerd dat de feitenrechter onvoldoende heeft getoetst aan de stellingen die door hen zijn geponeerd. De Hoge Raad heeft de conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman gevolgd, die tot verwerping van het cassatieberoep strekte. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten van de eisers niet tot cassatie kunnen leiden, en dat er geen noodzaak is voor nadere motivering, aangezien de klachten niet leiden tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft de eisers in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van de verweerder, Schomo B.V., zijn begroot op nihil. Dit arrest is gewezen door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, F.B. Bakels en C.E. Drion, en openbaar uitgesproken door raadsheer F.B. Bakels op 22 oktober 2010.