ECLI:NL:HR:2010:BN4241

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/05002
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • F.H. Koster
  • B.C. de Savornin Lohman
  • W.M.E. Thomassen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbeurdverklaring van in beslag genomen auto en motivering door het Hof

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 oktober 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De zaak betreft de verbeurdverklaring van een personenauto, een Ford Escort, die in beslag was genomen in het kader van een strafzaak tegen de verdachte. Het Hof had de auto verbeurd verklaard, maar de Hoge Raad oordeelt dat het Hof onvoldoende heeft gemotiveerd of de auto toebehoorde aan de verdachte zelf of aan een ander. Dit is van belang omdat, indien de auto aan een ander toebehoort, de voorwaarden van artikel 33a, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht een nadere motivering van de strafoplegging vereisen.

De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging van de verbeurdverklaring. De zaak wordt terugverwezen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage, zodat de zaak opnieuw kan worden berecht en afgedaan in het kader van het bestaande hoger beroep. De Hoge Raad verwerpt het beroep voor het overige, wat betekent dat andere onderdelen van de uitspraak van het Hof in stand blijven.

De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering door de lagere rechters bij het opleggen van bijkomende straffen zoals verbeurdverklaring. De beslissing van de Hoge Raad is een belangrijke reminder voor de rechtspraak over de noodzaak van duidelijke en onderbouwde oordelen, vooral in zaken waar de eigendom van in beslag genomen goederen ter discussie staat.

Uitspraak

12 oktober 2010
Strafkamer
Nr. 08/05002
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 31 oktober 2008, nummer 22/001505-08, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1976, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. J.S. Nan, advocaat te Dordrecht, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest wat betreft de straf van verbeurdverklaring, tot terugwijzing naar het Hof dan wel verwijzing naar een aangrenzend hof teneinde in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan en tot verwerping van het beroep voor het overige.
2. Beoordeling van het middel
2.1. Het middel behelst de klacht dat het Hof de verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen auto onvoldoende heeft gemotiveerd.
2.2. Het Hof heeft ten aanzien van de verbeurdverklaring het volgende overwogen:
"Het na te melden in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp, zoals dit vermeld is op de in kopie aan dit arrest gehechte lijst van in beslag genomen voorwerpen, is vatbaar voor verbeurdverklaring, nu het een voorwerp is met behulp waarvan het bewezenverklaarde is begaan. Het hof zal daarom dit voorwerp verbeurdverklaren.
Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte."
De door het Hof bedoelde lijst met inbeslaggenomen voorwerpen vermeldt een personenauto van het type Ford Escort met kenteken [AA-00-BB].
2.3. De motivering van de bijkomende straf van verbeurdverklaring voldoet niet aan de daaraan te stellen eisen. Het Hof heeft niet vastgesteld of de verbeurdverklaarde auto toebehoorde aan de verdachte zelf of aan een ander, in welk laatste geval de voorwaarden, genoemd in art. 33a, tweede lid, Sr, een nadere motivering van de oplegging van deze straf vergen.
2.4. Het middel slaagt.
3. Slotsom
Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en W.M.E. Thomassen, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 12 oktober 2010.