ECLI:NL:HR:2010:BN2325
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J.W. Ilsink
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Oordeel over de toepassing van meerderjarigenstrafrecht en de redelijke termijn in strafzaken tegen jeugdigen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 oktober 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft een verdachte die ten tijde van de bewezenverklaarde feiten de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt. De Hoge Raad behandelt twee hoofdpunten: de toepassing van de 'Aanwijzing effectieve afdoening strafzaken jeugdigen' en de toepassing van het meerderjarigenstrafrecht. De verdachte was in hoger beroep veroordeeld tot een gevangenisstraf van zestien dagen, waarvan dertien dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van zestig uren. De verdediging stelde dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaard moest worden wegens overschrijding van de redelijke termijn, en dat de Aanwijzing als rechtsregel moest worden toegepast. Het Hof verwierp dit verweer, maar de Hoge Raad oordeelde dat het Hof ten onrechte artikel 77b van het Wetboek van Strafrecht had toegepast, aangezien de verdachte op het moment van de feiten nog geen achttien jaar oud was. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging, en wees de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam voor herbehandeling van de straf.