ECLI:NL:HR:2010:BN2302

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/00519
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontoereikend gemotiveerde verwerping van het verweer inzake gerechtvaardigd vertrouwen bij sanctiebeschikking

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 oktober 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte, geboren in 1986, was ten tijde van de betekening van de aanzegging zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland. Het beroep in cassatie was ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. V.C. van der Velde. De Advocaat-Generaal Vellinga had geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De zaak betreft een veroordeling van de verdachte voor het rijden zonder rijbewijs op 6 december 2006 in Eindhoven. De raadsman van de verdachte voerde aan dat er sprake was van gerechtvaardigd vertrouwen, omdat de verdachte de indruk had gekregen dat de zaak zou worden afgedaan met een sanctiebeschikking na ontvangst van een acceptgiro. Het Hof verwierp dit verweer, omdat de verdachte eerder was veroordeeld voor een soortgelijk feit en hij redelijkerwijs had moeten begrijpen dat een sanctiebeschikking niet voldoende zou zijn.

De Hoge Raad oordeelde echter dat het Hof de verwerping van het verweer ontoereikend had gemotiveerd. De omstandigheid dat de verdachte eerder was veroordeeld, sluit niet uit dat hij gerechtvaardigd vertrouwen kon hebben in de afdoening van de zaak met een sanctiebeschikking. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de beslissingen over het ten laste gelegde feit en de strafoplegging. De zaak werd terugverwezen naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor herbehandeling.

De Hoge Raad concludeerde dat er geen grond was voor ambtshalve vernietiging van de uitspraak en dat het middel slaagde. De uitspraak werd gedaan door de vice-president en twee raadsheren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier.

Uitspraak

5 oktober 2010
Strafkamer
nr. 09/00519
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 2 februari 2009, nummer 20/001722-08, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren op [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1986, ten tijde van de betekening van de aanzegging zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. V.C. van der Velde, advocaat te Almere, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2. Beoordeling van het eerste middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Beoordeling van het tweede middel
3.1. Het middel komt op tegen de verwerping van een gevoerd verweer.
3.2. Ten laste van de verdachte is onder 1 bewezenverklaard dat:
"hij op 6 december 2006 te Eindhoven als bestuurder van een motorrijtuig (tweewielige bromfiets) heeft gereden op de weg, Kruisstraat, zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994, een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde."
3.3. Het Hof heeft het in het middel bedoelde verweer als volgt samengevat en verworpen:
"De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting naar voren gebracht dat er met betrekking tot feit 1 is gehandeld in strijd met gerechtvaardigd vertrouwen, omdat bij verdachte, nadat aan hem het sanctiebedrag werd medegedeeld, de schijn is gewekt dat de zaak na ontvangst van een acceptgiro zou zijn afgedaan. Er volgde echter een dagvaarding.
Het verweer van de raadsman wordt door het hof verworpen omdat verdachte reeds eerder ter zake rijden zonder rijbewijs is veroordeeld. Verdachte kon redelijkerwijs weten dat niet kon worden volstaan met een sanctiebeschikking."
3.4. Aldus heeft het Hof de verwerping van het verweer ontoereikend gemotiveerd. De omstandigheid dat de verdachte reeds eerder is veroordeeld voor het rijden zonder rijbewijs, staat niet eraan in de weg dat in de onderhavige zaak bij hem het gerechtvaardigd vertrouwen kan zijn gewekt dat zou worden volstaan met een sanctiebeschikking.
3.5. Het middel slaagt.
4. Slotsom
Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ter zake van het onder 1 tenlastegelegde en de strafoplegging;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 5 oktober 2010.