ECLI:NL:HR:2010:BN2302
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Ontoereikend gemotiveerde verwerping van het verweer inzake gerechtvaardigd vertrouwen bij sanctiebeschikking
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 oktober 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte, geboren in 1986, was ten tijde van de betekening van de aanzegging zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland. Het beroep in cassatie was ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. V.C. van der Velde. De Advocaat-Generaal Vellinga had geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak betreft een veroordeling van de verdachte voor het rijden zonder rijbewijs op 6 december 2006 in Eindhoven. De raadsman van de verdachte voerde aan dat er sprake was van gerechtvaardigd vertrouwen, omdat de verdachte de indruk had gekregen dat de zaak zou worden afgedaan met een sanctiebeschikking na ontvangst van een acceptgiro. Het Hof verwierp dit verweer, omdat de verdachte eerder was veroordeeld voor een soortgelijk feit en hij redelijkerwijs had moeten begrijpen dat een sanctiebeschikking niet voldoende zou zijn.
De Hoge Raad oordeelde echter dat het Hof de verwerping van het verweer ontoereikend had gemotiveerd. De omstandigheid dat de verdachte eerder was veroordeeld, sluit niet uit dat hij gerechtvaardigd vertrouwen kon hebben in de afdoening van de zaak met een sanctiebeschikking. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de beslissingen over het ten laste gelegde feit en de strafoplegging. De zaak werd terugverwezen naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor herbehandeling.
De Hoge Raad concludeerde dat er geen grond was voor ambtshalve vernietiging van de uitspraak en dat het middel slaagde. De uitspraak werd gedaan door de vice-president en twee raadsheren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier.