ECLI:NL:HR:2010:BN1716
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J.W. Ilsink
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Cassatie over strafmotivering bij diefstal met eerdere veroordelingen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 oktober 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte, geboren in 1979, was eerder veroordeeld voor vermogensdelicten en had in hoger beroep een werkstraf van 90 uren opgelegd gekregen voor diefstal uit een auto. De advocaat-generaal had in hoger beroep gevangenisstraf van drie maanden geëist, wat het hof heeft gevolgd. De Hoge Raad beoordeelt of het hof in strijd heeft gehandeld met artikel 359, zesde lid, van het Wetboek van Strafvordering door niet expliciet de redenen te vermelden voor de opgelegde vrijheidsbenemende straf. De Hoge Raad concludeert dat de strafmotivering voldoet aan de eisen van de wet, aangezien het hof de ernst van het feit en de omstandigheden van de verdachte in overweging heeft genomen. De Hoge Raad merkt op dat de redelijke termijn van artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens is overschreden, maar verbindt hieraan geen rechtsgevolg. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het cassatieberoep.