ECLI:NL:HR:2010:BN1417
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Hammerstein
- F.B. Bakels
- C.E. Drion
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling; beoordeling van de goede trouw van de schuldenaar
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 oktober 2010 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, zoals geregeld in de Faillissementswet. De centrale vraag was of de schuldenaar, aangeduid als verzoeker, te goeder trouw was in de zin van artikel 288 lid 1 sub b van de Faillissementswet. De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken van de rechtbank Amsterdam en het gerechtshof te Amsterdam, waar het vonnis en het arrest respectievelijk zijn gewezen op 12 oktober 2009 en 12 februari 2010. De advocaat van de verzoeker, mr. P. Garretsen, heeft het cassatierekest ingediend tegen het arrest van het hof, dat aan de Hoge Raad is gehecht.
De Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper heeft in zijn conclusie geadviseerd om het cassatieberoep te verwerpen, met toepassing van artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet gegrond bevonden. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten niet leiden tot cassatie en dat er geen noodzaak is voor nadere motivering, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de eerdere uitspraken van de lagere rechters in stand zijn gebleven. Dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer E.J. Numann, en de beslissing is genomen door de raadsheren A. Hammerstein, F.B. Bakels en C.E. Drion.