ECLI:NL:HR:2010:BN1412

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/00596
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwerping cassatieberoep inzake ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 oktober 2010 uitspraak gedaan in een cassatieberoep dat was ingesteld door de moeder van een minderjarige. De moeder had beroep in cassatie ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof te 's-Gravenhage, die op 18 november 2009 de beschikking van de rechtbank had bekrachtigd. De rechtbank had op 14 april 2009 op verzoek van Bureau Jeugdzorg de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige verlengd tot 19 april 2010. De moeder stelde dat zij niet akkoord ging met deze beslissingen en zocht rechtsherstel via de Hoge Raad.

De Hoge Raad oordeelde dat de geldigheidsduur van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing op 19 april 2010 was verstreken. Hierdoor had de moeder geen belang meer bij haar cassatieberoep, aangezien de beschikking waartegen zij in cassatie ging, niet meer van toepassing was. De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal was dat de moeder niet-ontvankelijk moest worden verklaard in haar cassatieberoep. De Hoge Raad volgde deze conclusie en verwierp het cassatieberoep wegens gebrek aan belang, verwijzend naar eerdere jurisprudentie.

De uitspraak benadrukt het belang van de geldigheidsduur van rechterlijke beschikkingen in zaken van ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing. De beslissing van de Hoge Raad is een bevestiging van de noodzaak voor partijen om tijdig in te grijpen in procedures, vooral wanneer de geldigheid van een beschikking op het spel staat. De uitspraak is openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann, en de betrokken rechters waren A.M.J. van Buchem-Spapens, W.A.M. van Schendel en C.A. Streefkerk.

Uitspraak

8 oktober 2010
Eerste Kamer
10/00596
DV/IS
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De moeder],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
STICHTING BUREAU JEUGDZORG HAAGLANDEN,
gevestigd te 's-Gravenhage,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de moeder en Bureau Jeugdzorg.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikking in de zaak 332776/JE RK 09-624 van de rechtbank 's-Gravenhage van 14 april 2009;
b. de beschikking in de zaak 200.038.135.01 van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 18 november 2009.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de moeder beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest en het aanvullend verzoekschrift zijn aan deze beschikking gehecht en maken daarvan deel uit.
Bureau Jeugdzorg heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van de moeder in haar cassatieberoep.
3. Beoordeling van het cassatieberoep
Bij beschikking van 14 april 2009 heeft de rechtbank op verzoek van Bureau Jeugdzorg de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige verlengd van 19 april 2009 tot 19 april 2010.
Bij beschikking van 18 november 2009 heeft het hof de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, met afwijzing van het in hoger beroep meer of anders verzochte.
De moeder heeft cassatieberoep ingesteld tegen de beschikking van het hof.
Aangezien de geldigheidsduur van de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing reeds op 19 april 2010 is verstreken, heeft de moeder geen belang meer bij haar cassatieberoep.
Het cassatieberoep zal wegens gebrek aan belang worden verworpen (vgl. HR 9 juli 2010, nr. 09/02434, LJN BM2337).
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, W.A.M. van Schendel en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 8 oktober 2010.