ECLI:NL:HR:2010:BN0630
Hoge Raad
- Herziening
- F.H. Koster
- J.W. Ilsink
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Herziening van een vonnis van de Kantonrechter inzake verzekering motorrijtuigen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 oktober 2010 uitspraak gedaan over een aanvrage tot herziening van een vonnis van de Kantonrechter in de Rechtbank te Leeuwarden. De aanvrager, geboren in 1948 en wonende te [woonplaats], was eerder veroordeeld tot een geldboete van € 510,- en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor het niet hebben van een verzekering overeenkomstig de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (WAM) op 10 oktober 2007 voor het motorrijtuig met kenteken [AA-00-BB]. De aanvrage tot herziening was gebaseerd op een verklaring van een verzekeringsmaatschappij, waaruit bleek dat er op de betreffende datum wel degelijk een verzekering van kracht was.
De Hoge Raad heeft de aanvrage gegrond verklaard, wat betekent dat er voldoende bewijs was dat de Kantonrechter, indien hij op de hoogte was geweest van deze informatie, de aanvrager mogelijk had vrijgesproken. De Hoge Raad heeft de tenuitvoerlegging van het vonnis geschorst en de zaak verwezen naar het Gerechtshof te Leeuwarden voor een nieuwe behandeling, zoals voorzien in artikel 467, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering.
De conclusie van de Advocaat-Generaal, Vellinga, was dat de aanvrage gegrond verklaard moest worden en dat de zaak opnieuw behandeld diende te worden. De Hoge Raad heeft in zijn beslissing bevestigd dat er sprake was van een omstandigheid die herziening rechtvaardigde, zoals bedoeld in artikel 457, eerste lid, aanhef en onder 2° van het Wetboek van Strafvordering. Dit arrest is uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier J.D.M. Hart.