ECLI:NL:HR:2010:BN0630

Hoge Raad

Datum uitspraak
26 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/05107 H
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
  • F.H. Koster
  • J.W. Ilsink
  • W.M.E. Thomassen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een vonnis van de Kantonrechter inzake verzekering motorrijtuigen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 oktober 2010 uitspraak gedaan over een aanvrage tot herziening van een vonnis van de Kantonrechter in de Rechtbank te Leeuwarden. De aanvrager, geboren in 1948 en wonende te [woonplaats], was eerder veroordeeld tot een geldboete van € 510,- en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor het niet hebben van een verzekering overeenkomstig de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (WAM) op 10 oktober 2007 voor het motorrijtuig met kenteken [AA-00-BB]. De aanvrage tot herziening was gebaseerd op een verklaring van een verzekeringsmaatschappij, waaruit bleek dat er op de betreffende datum wel degelijk een verzekering van kracht was.

De Hoge Raad heeft de aanvrage gegrond verklaard, wat betekent dat er voldoende bewijs was dat de Kantonrechter, indien hij op de hoogte was geweest van deze informatie, de aanvrager mogelijk had vrijgesproken. De Hoge Raad heeft de tenuitvoerlegging van het vonnis geschorst en de zaak verwezen naar het Gerechtshof te Leeuwarden voor een nieuwe behandeling, zoals voorzien in artikel 467, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering.

De conclusie van de Advocaat-Generaal, Vellinga, was dat de aanvrage gegrond verklaard moest worden en dat de zaak opnieuw behandeld diende te worden. De Hoge Raad heeft in zijn beslissing bevestigd dat er sprake was van een omstandigheid die herziening rechtvaardigde, zoals bedoeld in artikel 457, eerste lid, aanhef en onder 2° van het Wetboek van Strafvordering. Dit arrest is uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier J.D.M. Hart.

Uitspraak

26 oktober 2010
Strafkamer
nr. 09/05107 H
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvrage tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de Kantonrechter in de Rechtbank te Leeuwarden van 2 oktober 2008, nummer 17/400574-08, ingediend door mr. T. van der Goot, advocaat te Leeuwarden namens:
[Aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1948, wonende te [woonplaats].
1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
De Kantonrechter heeft de aanvrager ter zake van "als degene aan wie het kenteken is opgegeven voor een motorrijtuig waarvoor een kentekenbewijs is afgegeven niet een verzekering overeenkomstig de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen sluiten en in stand houden", gepleegd op 10 oktober 2007 met het motorrijtuig voorzien van het kenteken [AA-00-BB], veroordeeld tot een geldboete van € 510,-, subsidiair tien dagen hechtenis, alsmede tot een ontzegging
van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van vier maanden.
2. De aanvrage tot herziening
2.1. De aanvrage tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2.2. De aanvrage berust op de stelling dat sprake is van een omstandigheid als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder 2°, Sv, aangezien uit de aan de aanvrage gehechte bescheiden blijkt dat op 10 oktober 2007 voor het motorvoertuig met het kenteken [AA-00-BB] wel een verzekering overeenkomstig de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen van kracht was.
3. De conclusie van de Advocaat-Generaal
De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de aanvrage gegrond zal verklaren, voor zover nodig de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van het gewijsde zal bevelen en de zaak zal verwijzen naar een gerechtshof dat daarvan nog geen kennis heeft genomen, opdat de zaak zal worden behandeld en afgedaan op de wijze als in art. 467, eerste lid, Sv is voorzien.
4. Beoordeling van de aanvrage
4.1. Bij de aanvrage is overgelegd een verklaring van 3 november 2009 van [A], welke verklaring inhoudt:
"Ter voldoening aan het gestelde in artikel 34, lid 2, van de Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen (WAM) verklaart
(naam maatschappij): [A]
(adres): [adres]
(code CRWAM): [001]
hierbij dat op: 10-10-2007
Voor het motorrijtuig
voorzien van het
kenteken : [AA-00-BB]
een verzekering van kracht was welke aan de op die datum door of krachtens de WAM gestelde eisen voldeed, afgesloten onder polisnummer: [002]."
4.2. Aan de inhoud van dit stuk, totstandgekomen en afgegeven nadat de Kantonrechter uitspraak had gedaan, valt het ernstige vermoeden te ontlenen dat de Kantonrechter, ware hij daarmee bekend geweest, de aanvrager van het hem tenlastegelegde zou hebben vrijgesproken.
5. Slotsom
Uit het vorenoverwogene volgt dat zich een omstandigheid voordoet als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder 2°, Sv, zodat de aanvrage gegrond is en als volgt moet worden beslist.
6. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart de aanvrage tot herziening gegrond;
beveelt voor zover nodig de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van voormeld vonnis van de Kantonrechter in de Rechtbank te Leeuwarden van 2 oktober 2008;
verwijst de zaak naar het Gerechtshof te Leeuwarden, opdat de zaak op de voet van art. 467, eerste lid, Sv opnieuw zal worden behandeld en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren J.W. Ilsink en W.M.E. Thomassen, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 26 oktober 2010.