ECLI:NL:HR:2010:BN0415
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- B.C. de Savornin Lohman
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Cassatie over het verbod om een ander met een motorrijtuig te laten rijden zonder geldig kenteken
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 september 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte, geboren in 1986 en ten tijde van de aanzegging gedetineerd, was aangeklaagd voor het laten rijden van een motorrijtuig zonder geldig kenteken. De tenlastelegging betrof een incident op 20 juni 2008 te Dordrecht, waar de verdachte als eigenaar van een bromfiets (Piaggio) deze op de weg had laten rijden, terwijl hij wist dat het voertuig niet correct gekentekend was. De verdachte had een kentekenplaat van een andere bromfiets (Puch) op zijn voertuig gemonteerd, wat in strijd was met de Wegenverkeerswet 1994.
De Hoge Raad oordeelde dat de bewezenverklaring van de tenlastelegging niet kon worden afgeleid uit de gebezigde bewijsmiddelen. De rechtbank had niet voldoende aangetoond dat de verdachte daadwerkelijk een ander als bestuurder met het motorrijtuig had laten rijden, wat essentieel was voor de veroordeling onder artikel 41 van de Wegenverkeerswet. De Advocaat-Generaal had geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, maar uitsluitend ten aanzien van de strafoplegging en de tenlastelegging. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak en wees de zaak terug naar het Gerechtshof voor herbehandeling.
De uitspraak benadrukt de noodzaak van duidelijke bewijsmiddelen bij de toepassing van verkeerswetgeving, vooral in gevallen waar de verantwoordelijkheid van de eigenaar of houder van een voertuig ter discussie staat. De Hoge Raad bevestigde dat het verbod om een ander met een motorrijtuig te laten rijden, alleen kan worden gehandhaafd als er voldoende bewijs is dat de verdachte deze handeling daadwerkelijk heeft verricht.