ECLI:NL:HR:2010:BN0378
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van cassatieberoep wegens overschrijding cassatietermijn
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 juli 2010 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een cassatieberoep. De verzoeker, aangeduid als [verzoeker], had beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 25 november 2009 was gewezen. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere rechtsgang, waarbij het vonnis van de rechtbank Roermond van 10 juni 2009 en de arresten van het hof van 30 september en 25 november 2009 relevant zijn. De advocaat van de verzoeker, mr. P. Garretsen, heeft het cassatietermijn overschreden. Volgens artikel 351 lid 5 F van de Faillissementswet kon het cassatieberoep binnen acht dagen na de uitspraak van het hof worden ingesteld. De termijn verstreek op 3 december 2009, terwijl het verzoekschrift pas op 4 december 2009 ter griffie van de Hoge Raad werd ingediend. Hierdoor is het cassatieberoep te laat ingediend, wat leidt tot de niet-ontvankelijkheid van de verzoeker in zijn beroep. De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman was dat de verzoeker niet-ontvankelijk verklaard diende te worden. De Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd en de verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn cassatieberoep. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann.