ECLI:NL:HR:2010:BN0020
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J.W. Ilsink
- J. de Hullu
- Rechtspraak.nl
Cassatie over ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 15 april 2009, betreffende een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De betrokkene, geboren in 1964 en ten tijde van de betekening van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'Limburg-Zuid, locatie De Geerhorst' te Sittard, heeft het beroep ingesteld. De advocaat van de betrokkene, mr. R.J. Baumgardt, heeft bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld, welke schriftuur aan het arrest is gehecht en daarvan deel uitmaakt.
De Advocaat-Generaal Vegter heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad, onder leiding van vice-president A.J.A. van Dorst en de raadsheren J.W. Ilsink en J. de Hullu, heeft het middel beoordeeld. De Hoge Raad oordeelt dat het middel niet kan leiden tot cassatie. Dit behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering, omdat het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep, en dit arrest is uitgesproken op 28 september 2010. De uitspraak heeft implicaties voor de toepassing van de wetgeving omtrent ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel en de rol van de Hoge Raad in cassatieprocedures.