ECLI:NL:HR:2010:BN0018

Hoge Raad

Datum uitspraak
28 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/01805
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aftrek van voorarrest bij strafoplegging in cassatie

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 september 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte, geboren in 1964, was ten tijde van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'Limburg-Zuid'. Het beroep in cassatie was ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door mr. R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse. De Advocaat-Generaal Vegter had geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, maar alleen voor zover de tijd die de verdachte in verzekering had doorgebracht niet was afgetrokken bij de strafoplegging. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof had verzuimd om de in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) voorgeschreven aftrek toe te passen. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar alleen voor het gedeelte dat betrekking had op de aftrek van de tijd in verzekering. De Hoge Raad heeft bevolen dat de tijd die de verdachte in verzekering heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht op de opgelegde taakstraf, waarbij voor elke dag in verzekering twee uur van de taakstraf zal worden afgetrokken. De overige middelen in cassatie werden verworpen, omdat deze niet tot cassatie konden leiden en geen nadere motivering vereisten. De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van de correcte toepassing van artikel 27 Sr bij de strafoplegging.

Uitspraak

28 september 2010
Strafkamer
Nr. 09/01805
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 15 april 2009, nummer 20/004887-07, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1964, ten tijde van de betekening van de aanzegging uit anderen hoofde gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "Limburg-Zuid, locatie De Geerhorst" te Sittard.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vegter heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, doch uitsluitend voor zover bij de strafoplegging de tijd die de verdachte in verzekering heeft doorgebracht niet is afgetrokken, dat de Hoge Raad zal bevelen dat de door de verdachte in verzekering doorgebrachte tijd van de taakstraf zal worden afgetrokken, met bepaling dat voor elke in verzekering doorgebrachte dag twee uur van de taakstraf zal worden afgetrokken, met verwerping van het beroep voor het overige.
2. Beoordeling van het eerste, het tweede en het derde middel
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Beoordeling van het vierde middel
3.1. Het middel klaagt dat het Hof ten onrechte niet heeft bevolen dat de tijd die door de verdachte in verzekering is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht, terwijl het Hof evenmin heeft bepaald volgens welke maatstaf de aftrek zal geschieden.
3.2. De stukken van het geding houden in dat de verdachte voor de onderhavige strafzaak op 25 mei 2005 om 20.30 uur in verzekering is gesteld en op 27 mei 2005 om 20.05 uur in vrijheid is gesteld.
3.3. Het Hof heeft de verdachte veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf bestaande uit een werkstraf van tweehonderd uren, subsidiair honderd dagen hechtenis. Het Hof heeft evenwel nagelaten het in
art. 27 Sr bepaalde in acht te nemen. Het middel is dus terecht voorgesteld. De Hoge Raad zal doen wat het Hof had behoren te doen.
4. Slotsom
Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak maar uitsluitend voor zover daarbij is verzuimd toepassing te geven aan art. 27 Sr;
beveelt dat op de opgelegde taakstraf in de vorm van een werkstraf van tweehonderd uren, subsidiair honderd dagen hechtenis, in mindering zal worden gebracht de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van de bestreden uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, in dier voege dat voor iedere dag twee uren zullen worden afgetrokken van het totaal aantal uren;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J.W. Ilsink en J. de Hullu, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 28 september 2010.