ECLI:NL:HR:2010:BM9922

Hoge Raad

Datum uitspraak
28 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/02672
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de bewezenverklaring van rijden zonder rijbewijs

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 september 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 16 november 2007 een verstekarrest had gewezen. De verdachte, geboren in 1982, werd beschuldigd van het rijden zonder rijbewijs op 19 mei 2006 in Utrecht. De advocaat van de verdachte, mr. H.J. Veen, had een middel van cassatie ingediend, waarin werd betoogd dat de bewezenverklaring niet voldoende was gemotiveerd. De Advocaat-Generaal Vellinga concludeerde tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing van de zaak naar het Hof voor herbehandeling.

De Hoge Raad oordeelde dat uit de bewijsmiddelen niet kon worden afgeleid dat de verdachte daadwerkelijk had gereden zonder rijbewijs. De Hoge Raad stelde vast dat de bewezenverklaring onvoldoende was gemotiveerd, wat leidde tot de conclusie dat het middel doel trof. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Gerechtshof en wees de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam, zitting houdende te Arnhem, zodat de zaak opnieuw kon worden berecht en afgedaan.

Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering van bewezenverklaringen in strafzaken. De Hoge Raad bevestigt dat de rechterlijke macht moet kunnen terugvallen op voldoende bewijs om tot een veroordeling te komen, en dat een gebrek aan bewijs kan leiden tot vernietiging van eerdere uitspraken.

Uitspraak

28 september 2010
Strafkamer
Nr. 08/02672
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, zitting houdende te Arnhem, van 16 november 2007, nummer 21/002781-07, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1982, ten tijde van de betekening van de aanzegging zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. H.J. Veen, advocaat te Utrecht, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het Hof dan wel verwijzing naar een aangrenzend hof teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
2. Beoordeling van het middel
2.1. Het middel klaagt dat de bewezenverklaring niet naar de eis der wet met redenen is omkleed.
2.2. Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
"hij, op 19 mei 2006, te Utrecht, als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) heeft gereden op de weg, de Groenendaalstraat, zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde."
2.3. Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
a. een proces-verbaal van politie, opgemaakt door de opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2], voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 1]:
"Ik, eerste verbalisant, zag/constateerde, dat een persoon als bestuurder van een motorrijtuig daarmee heeft gereden zonder rijbewijs voor de categorie waartoe dat motorrijtuig behoorde.
Overtredingsgegevens
Datum: 19 mei 2006
Omstreeks: 15.35 uur
Plaats: Utrecht
Gemeente: Utrecht
Locatie: Groenendaalstraat, een voor het openbaar verkeer openstaande weg binnen een als zodanig aangeduide bebouwde kom
Voertuig: Personenauto
Merk/type: Nissan
Kenteken: [AA-00-BB]
Bij onderzoek bij het Centraal Register Rijbewijzen is gebleken dat aan verdachte geen geldig rijbewijs was afgegeven. Voor het besturen van dit motorrijtuig was vereist een rijbewijs B. Uitzonderingsbepalingen waren niet van toepassing.
Verdachte werd staande gehouden en verstrekte mij, tweede verbalisant, daarnaar gevraagd, de volgende persoonsgegevens:
Naam : [betrokkene]
Voornamen : [betrokkene]
Geboorteplaats : [geboorteplaats]
Geboortedatum : [geboortedatum] 1982 BS
Adres : [a-straat 1]
Postcode/woonplaats: [0000 AA woonplaats]
Nadat ik de verdachte had medegedeeld niet tot antwoorden te zijn verplicht, verklaarde deze:
'Ik heb inderdaad geen rijbewijs'."
b. een bij voornoemd proces-verbaal gevoegde "List bevragen CRB", voor zover inhoudende:
"Naam: [betrokkene]
Geboortedatum: [geboortedatum] 1982
Geen hits gevonden."
2.4. Uit de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen kan niet volgen dat het de verdachte, genaamd [verdachte], is geweest die de in de bewezenverklaring bedoelde gedraging heeft verricht. Het Hof heeft de bewezenverklaring derhalve onvoldoende gemotiveerd, zodat het middel doel treft.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam, zitting houdende te Arnhem, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren W.M.E. Thomassen en C.H.W.M. Sterk, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 28 september 2010.