2.2.1. Het Hof heeft het vonnis van de Rechtbank bevestigd, met aanvulling van de gronden. De Rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaren ter zake van 1. "Afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen" en 2. "Poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen". De Rechtbank heeft de strafoplegging als volgt gemotiveerd:
"Verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan een brute en laffe overval. Bij deze overval is jegens het slachtoffer, een weerloze oude dame van 85 jaar, geweld gebruikt en is er gedreigd met geweld. De overval heeft plaatsgevonden in de woning van het slachtoffer.
Verdachte en zijn mededader zijn vanuit Gouda naar Utrecht gegaan met het plan om de oudere dame in haar woning te overvallen. In de woning hebben de daders alle tijd genomen om een kluis te openen, waarvan zij dachten dat er veel geld in zou zitten, naar eigen zeggen een bedrag van vijf ton. Verdachte en zijn mededader zijn ongeveer vier uur in de woning van het slachtoffer geweest.
(...)
In de tijd dat de daders in de woning hebben verbleven is sprake van een opbouw van het toegepaste geweld en bedreiging daarmee. In eerste instantie is aan het slachtoffer duidelijk gemaakt dat zij moest meewerken door haar direct bij binnenkomst haar woning in te duwen, waarbij het slachtoffer is gevallen. Vervolgens werd zij naar de woonkamer gebracht en hebben de daders om geld gevraagd. Verdachte en zijn mededader werden, naarmate het verdachte niet lukte de kluis te openen, steeds dreigender naar het slachtoffer toe, hetgeen uiteindelijk resulteerde in het met tape vastbinden van het slachtoffer op een stoel en het met een luchtdrukpistool bedreigen van het slachtoffer.
Toen bleek dat de kluis niet geopend kon worden, hebben de daders, na van het slachtoffer afscheid te hebben genomen, de woning verlaten.
De rechtbank is van oordeel dat de wijze waarop de daders afscheid van het slachtoffer hebben genomen - zij hebben haar ieder twee kussen op de wang gegeven - volstrekt misplaatst is geweest. De rechtbank spreekt haar verontwaardiging uit over deze in haar ogen zeer laffe en verwerpelijke overval.
Verdachte en zijn mededader hebben zich totaal geen rekenschap gegeven van het feit dat dit voor het slachtoffer, in casus een alleenwonende dame van 85 jaar oud, een zeer traumatische ervaring moet zijn geweest, waarvan zij nog lang de psychische gevolgen kan ondervinden. Verdachte is enkel uit geweest op persoonlijk financieel gewin en heeft volstrekt geen rekening gehouden met de gevolgen die zijn handelen voor het slachtoffer zouden kunnen hebben.
De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
Voorts is de rechtbank van oordeel dat het aandeel van beide daders even groot is geweest en maakt zij geen onderscheid tussen verdachte en zijn mededader. Zij dichten elkander weliswaar de belangrijkste rol toe, maar gelet op het feit dat reeds voor binnenkomst in de woning voor hen beiden het doel vaststond en gelet ook op de duur die zij in de woning zijn geweest, is er naar het oordeel van de rechtbank sprake van gelijke rollen van beide verdachten.
(...)
De rechtbank heeft bij het bepalen van de op te leggen straf eveneens rekening gehouden met het strafblad van verdachte, waaruit blijkt dat hij in de jaren voorafgaande aan deze overval meerdere malen eerder is veroordeeld ter zake van vermogensdelicten als inbraak en heling.
De rechtbank heeft gelet op de inhoud van een rapport van de reclassering over verdachte d.d. 13 januari, waarin de rapporteur zich onthoudt van het geven van een strafadvies omdat verdachte bij de reclassering geen openheid van zaken heeft gegeven en tegenstrijdige informatie geeft. De reclassering heeft geconcludeerd dat verdachte erg op zichzelf is gericht en geen empathie toont voor het slachtoffer. De reclassering acht de kans op recidive aanwezig.
Op grond van het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat enkel een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur een passende straf is."