ECLI:NL:HR:2010:BM9646

Hoge Raad

Datum uitspraak
17 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/00742
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot vergoeding van schade als gevolg van een onjuist verlopen openbare inschrijvingsprocedure

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 september 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door [eiseres] tegen de Provincie Limburg. De zaak betreft een vordering tot schadevergoeding die voortvloeit uit een onjuist verlopen openbare inschrijvingsprocedure. De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken van de rechtbank Maastricht en het gerechtshof 's-Hertogenbosch, waaruit blijkt dat de vordering van [eiseres] was afgewezen. De Hoge Raad oordeelt dat er geen causaal verband is tussen de gestelde schade en de onregelmatigheden in de inschrijvingsprocedure, omdat niet is voldaan aan het vereiste van de conditio sine qua non. Dit betekent dat de Hoge Raad de klachten van [eiseres] niet gegrond acht en het beroep verwerpt. Tevens wordt [eiseres] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 384,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink strekte ook tot verwerping van het beroep, wat de Hoge Raad heeft overgenomen. De uitspraak is openbaar gedaan en de betrokken partijen zijn aangeduid als [eiseres] en de Provincie.

Uitspraak

17 september 2010
Eerste Kamer
09/00742
EV/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. K.G.W. van Oven,
t e g e n
PROVINCIE LIMBURG,
zetelende te Maastricht,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. E. van Staden ten Brink.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en de Provincie.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak 108892/HA ZA 06-220 van de rechtbank Maastricht van 20 december 2006;
b. de arresten in de zaak 103.004.835 van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 19 juni 2007 (tussenarrest) en 11 november 2008 (eindarrest).
Het eindarrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het eindarrest van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Provincie heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink strekt tot verwerping.
De advocaat van [eiseres] heeft bij brief van 8 juli 2010 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Provincie begroot op € 384,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren A. Hammerstein, W.A.M. van Schendel, F.B. Bakels en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 17 september 2010.