ECLI:NL:HR:2010:BM9420
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het cassatieberoep na vrijspraak en onttrekking aan het verkeer
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 december 2010 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Maastricht. De verdachte was vrijgesproken van de tenlastegelegde schuldheling van drie auto's, maar de rechter had wel de onttrekking aan het verkeer van deze voertuigen opgelegd. De verdachte was het niet eens met deze onttrekking en heeft cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling de ontvankelijkheid van het beroep onderzocht. Volgens artikel 404 van het Wetboek van Strafvordering staat voor een verdachte die van de gehele tenlastelegging is vrijgesproken, geen hoger beroep open. Echter, in dit geval was er sprake van een maatregel van onttrekking aan het verkeer, wat de vraag opriep of er toch een rechtsmiddel openstond. De Hoge Raad concludeerde dat, gezien de bestaande rechtspraak, de verdachte ontvankelijk was in zijn cassatieberoep. De middelen die door de verdachte waren ingediend, konden echter niet tot cassatie leiden. De Hoge Raad oordeelde dat de middelen geen nadere motivering behoefden, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk werd het beroep verworpen.