ECLI:NL:HR:2010:BM9420

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/00646
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het cassatieberoep na vrijspraak en onttrekking aan het verkeer

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 december 2010 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Maastricht. De verdachte was vrijgesproken van de tenlastegelegde schuldheling van drie auto's, maar de rechter had wel de onttrekking aan het verkeer van deze voertuigen opgelegd. De verdachte was het niet eens met deze onttrekking en heeft cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling de ontvankelijkheid van het beroep onderzocht. Volgens artikel 404 van het Wetboek van Strafvordering staat voor een verdachte die van de gehele tenlastelegging is vrijgesproken, geen hoger beroep open. Echter, in dit geval was er sprake van een maatregel van onttrekking aan het verkeer, wat de vraag opriep of er toch een rechtsmiddel openstond. De Hoge Raad concludeerde dat, gezien de bestaande rechtspraak, de verdachte ontvankelijk was in zijn cassatieberoep. De middelen die door de verdachte waren ingediend, konden echter niet tot cassatie leiden. De Hoge Raad oordeelde dat de middelen geen nadere motivering behoefden, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk werd het beroep verworpen.

Uitspraak

14 december 2010
Strafkamer
nr. 09/00646
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Maastricht van 30 november 2007, nummer 03/630183-06, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1974, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. G.J.J.A. van Zeijl, advocaat te Maastricht, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
2.1.1. Bij inleidende dagvaarding is aan de verdachte, kort samengevat, schuldheling van drie auto's tenlastegelegd. De Politierechter in de Rechtbank te Maastricht heeft de verdachte bij vonnis van 30 november 2007 vrijgesproken van het tenlastegelegde en de onttrekking aan het verkeer van onder meer de drie auto's opgelegd. De verdachte heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld omdat hij blijkens het aan de appelakte gehechte formulier "niet eens [is] met de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen voorwerpen".
2.1.2. Het arrest van het Gerechtshof houdt in:
"(i) Blijkens het bepaalde bij artikel 404, eerste lid, Wetboek van Strafvordering, staat voor de verdachte, die van de gehele tenlastelegging is vrijgesproken, geen hoger beroep open.
(ii) Met betrekking tot het door de verdachte ingestelde hoger beroep overweegt het hof het volgende.
Degene die tegen een vonnis een rechtsmiddel instelt moet in het algemeen geacht worden het conform de wet openstaande rechtsmiddel te hebben willen aanwenden.
(iii) In het onderhavige geval, dat zich daardoor kenmerkt dat de verdachte van de gehele tenlastelegging is vrijgesproken met onttrekking aan het verkeer van in beslag genomen voorwerpen, stond voor de verdachte beroep in cassatie open.
(iv) Niet is gebleken van omstandigheden op grond waarvan de hierboven onder ii weergegeven regel uitzondering zou moeten lijden.
Het hof zal daarom het hoger beroep verstaan als cassatie en bevelen dat de stukken ter behandeling zullen worden gezonden aan de Hoge Raad."
2.1.3. Een en ander roept de vraag op of in geval van een vrijspraak in eerste aanleg met oplegging van de maatregel van onttrekking aan het verkeer enig rechtsmiddel openstaat.
2.2.1. De huidige rechtsmiddelenregeling houdt onder meer het volgende in.
- Art. 78 RO:
"1. De Hoge Raad neemt kennis van het beroep in cassatie tegen de handelingen, arresten, vonnissen en beschikkingen van de gerechtshoven en de rechtbanken, ingesteld hetzij door een partij, hetzij "in het belang der wet" door de procureur-generaal bij de Hoge Raad.
(...)
5. Een partij kan geen beroep in cassatie instellen indien voor haar een ander gewoon rechtsmiddel openstaat of heeft opengestaan."
- Art. 404 Sv:
"1. Tegen de vonnissen betreffende misdrijven, door de rechtbank als einduitspraak of in de loop van het onderzoek ter terechtzitting gegeven, staat hoger beroep open voor de officier van justitie bij het gerecht dat het vonnis heeft gewezen, en voor de verdachte die niet van de gehele telastlegging is vrijgesproken.
2. Tegen de vonnissen betreffende overtredingen, door de rechtbank als einduitspraak of in de loop van het onderzoek gegeven, staat hoger beroep open voor de officier van justitie bij het gerecht dat het vonnis heeft gewezen, en voor de verdachte die niet van de gehele telastlegging is vrijgesproken, tenzij terzake in de einduitspraak:
a. met toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht geen straf of maatregel werd opgelegd, of
b. geen andere straf of maatregel werd opgelegd dan een geldboete tot een maximum - of, wanneer bij het vonnis twee of meer geldboetes werden opgelegd, geldboetes tot een gezamenlijk maximum - van € 50,-.
(...)"
- Art. 427 Sv:
"1. Tegen de arresten van de gerechtshoven, als uitspraak gegeven, betreffende misdrijven staat beroep in cassatie open voor het openbaar ministerie bij het gerecht dat de uitspraak heeft gedaan, en de verdachte.
2. Tegen arresten van de gerechtshoven, als uitspraak gegeven, betreffende overtredingen staat beroep in cassatie open voor het openbaar ministerie bij het gerecht dat het arrest heeft gewezen, en de verdachte, tenzij terzake in de einduitspraak:
a. met toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht geen straf of maatregel werd opgelegd, of
b. geen andere straf of maatregel werd opgelegd dan een geldboete tot een maximum - of, wanneer bij het arrest twee of meer geldboetes werden opgelegd, geldboetes tot een gezamenlijk maximum - van EUR 250."
- Art. 429 Sv:
"Het beroep in cassatie kan ook tegen een gedeelte van het vonnis of arrest worden ingesteld."
- Art. 552f Sv:
"1. Bevoegd tot het geven van beschikkingen als bedoeld in artikel 36b, eerste lid, onder 4°, van het Wetboek van Strafrecht is het gerecht waarvoor de zaak in eerste aanleg zal worden vervolgd, is vervolgd of had kunnen worden vervolgd.
2. De beschikking wordt niet gegeven dan op een met redenen omklede vordering van de officier van justitie.
(...)
6. De officier van justitie kan binnen veertien dagen na dagtekening van de beschikking beroep in cassatie instellen en de belanghebbende binnen veertien dagen na de betekening.
(...)"
- Art. 36b Sr:
"1. Onttrekking aan het verkeer van in beslag genomen voorwerpen kan worden opgelegd:
1°. bij de rechterlijke uitspraak waarbij iemand wegens een strafbaar feit wordt veroordeeld;
2°. bij de rechterlijke uitspraak waarbij overeenkomstig artikel 9a wordt bepaald dat geen straf zal worden opgelegd;
3°. bij de rechterlijke uitspraak waarbij, niettegenstaande vrijspraak of ontslag van alle rechtsvervolging, wordt vastgesteld dat een strafbaar feit is begaan;
4°. bij een afzonderlijke rechterlijke beschikking op vordering van het openbaar ministerie;
5°. bij een strafbeschikking."
2.2.2. Ingevolge art. 427 Sv, zoals dat gold voor de inwerkingtreding op 1 januari 2002 van de Wet van 6 december 2001, Stb. 584, stond voor het openbaar ministerie en de verdachte beroep in cassatie open tegen vonnissen of arresten als uitspraak gegeven.
2.2.3. Blijkens de onder vigeur van die bepaling gewezen rechtspraak van de Hoge Raad stond beroep in cassatie ook open tegen een in eerste aanleg gewezen vonnis waarbij de verdachte was vrijgesproken van het tenlastegelegde doch de maatregel van onttrekking aan het verkeer was opgelegd (vgl. bijv. HR 19 december 1967, NJ 1970/82).
2.2.4. Uit de geschiedenis van de totstandkoming van evengenoemde wet blijkt niet dat de wetgever met deze rechtspraak heeft willen breken. Gelet daarop en in aanmerking genomen dat ingevolge art. 552f Sv cassatieberoep openstaat tegen een door de rechtbank gegeven beschikking tot onttrekking aan het verkeer, is de Hoge Raad van oordeel dat de verdachte kan worden ontvangen in zijn beroep in cassatie tegen het onder 2.1.1 vermelde vonnis van de Politierechter.
3. Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en W.F. Groos, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 14 december 2010.