ECLI:NL:HR:2010:BM8912

Hoge Raad

Datum uitspraak
17 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/02578
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over tekortkoming in de nakoming van een leaseovereenkomst

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 september 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een leaseovereenkomst. De eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. J. de Visser, had beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te Amsterdam. Dit arrest volgde op eerdere vonnissen van de rechtbank te Utrecht en de kantonrechter te Utrecht. De eiseres betoogde dat er sprake was van een tekortkoming in de nakoming van de leaseovereenkomst, maar de Hoge Raad oordeelde dat de klachten die in het cassatiemiddel naar voren waren gebracht, niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad verwees naar artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat bepaalt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van de eiseres verworpen en haar in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van de verweerster op nihil zijn begroot. De verweerster was niet verschenen in de procedure, en het arrest van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken door raadsheer E.J. Numann.

Uitspraak

17 september 2010
Eerste Kamer
09/02578
RM/IS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. J. de Visser,
t e g e n
[Verweerster],
gevestigd te [vestigingsplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en [verweerster].
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 197320 HA ZA 05-1364 van de rechtbank te Utrecht van 28 september 2005 en 30 november 2005;
b. het vonnis in de zaak 445329-CU-05-13401 JH van de kantonrechter te Utrecht van 28 juni 2006;
c. het arrest in de zaak 106.005.741/01 van het gerechtshof te Amsterdam van 17 maart 2009.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding en het herstelexploot zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
Tegen [verweerster] is verstek verleend.
De zaak is voor [eiseres] toegelicht door haar advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekt tot verwerping van het beroep met toepassing van art. 81 RO.
De advocaat van [eiseres] heeft bij brief van 22 juni 2010 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, F.B. Bakels en W.D.H Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 17 september 2010.