ECLI:NL:HR:2010:BM8906
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- W.A.M. van Schendel
- F.B. Bakels
- C.A. Streefkerk
- W.D.H. Asser
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Cassatie over onvolledige vermelding van pleitzitting in arrest
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 september 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen [eiser], wonende te [woonplaats], en ABN AMRO BANK N.V. De zaak betreft een hoger beroep waarin de vraag aan de orde is of de vermelding van het verloop van de pleitzitting in het arrest van het hof volledig was. De Hoge Raad oordeelt dat de passage waarin het hof heeft gereleveerd dat pleidooi heeft plaatsgehad, niet onjuist is, ook al ontbreken daarin specifieke vermeldingen van de re- en dupliek van partijen, alsook de vragen van het hof en de antwoorden daarop van partijen. Dit oordeel is in lijn met de waardering van bewijs en stellingen van partijen, die voorbehouden zijn aan de feitenrechter.
De Hoge Raad verwijst naar eerdere arresten en concludeert dat de klachten die in de cassatiedagvaarding zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. De Advocaat-Generaal L.A.D. Keus heeft geconcludeerd tot verwerping van het principale beroep, en de Hoge Raad volgt deze conclusie. Aangezien de middelen in het principale beroep falen, komt het voorwaardelijk ingestelde incidentele beroep niet aan de orde. De Hoge Raad verwerpt het principale beroep en veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de bank zijn begroot op € 374,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.