ECLI:NL:HR:2010:BM8568

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 juni 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/04996 H
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
  • F.H. Koster
  • J.P. Balkema
  • J.W. Ilsink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een vonnis van de Kantonrechter in Amsterdam betreffende overtreding van de APV

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 juni 2010 uitspraak gedaan over een aanvraag tot herziening van een eerder vonnis van de Kantonrechter in Amsterdam. De Kantonrechter had de aanvrager, geboren in 1979 en wonende te [woonplaats], veroordeeld tot een geldboete van € 90,- voor de overtreding van artikel 2.8, tweede lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van Amsterdam. De aanvrage tot herziening werd ingediend door mr. R.T. Laigsingh, advocaat te Amsterdam.

De Hoge Raad heeft de aanvrage tot herziening beoordeeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal Aben in overweging genomen, die adviseerde om de aanvrage af te wijzen. De Hoge Raad oordeelde dat de aanvrage ongegrond was en verwees naar de gronden die in de conclusie van de Advocaat-Generaal waren vermeld. Volgens artikel 468 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) moest de aanvrage derhalve worden afgewezen.

De beslissing van de Hoge Raad was dat de aanvrage tot herziening werd afgewezen, en dit arrest werd uitgesproken door vice-president F.H. Koster, samen met de raadsheren J.P. Balkema en J.W. Ilsink, in aanwezigheid van waarnemend griffier J.D.M. Hart. Deze uitspraak bevestigt de eerdere veroordeling van de aanvrager door de Kantonrechter en onderstreept de strikte voorwaarden waaronder herziening van vonnissen kan plaatsvinden.

Uitspraak

22 juni 2010
Strafkamer
nr. 09/04996 H
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvrage tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan bij verstek gewezen vonnis van de Kantonrechter in de Rechtbank te Amsterdam van 26 januari 2009, nummer 13/722774-08, ingediend door mr. R.T. Laigsingh, advocaat te Amsterdam namens:
[Aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1979, wonende te [woonplaats].
1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
De Kantonrechter heeft de aanvrager ter zake van "overtreding van artikel 2.8, tweede lid, van de APV van Amsterdam" veroordeeld tot een geldboete van € 90,-, subsidiair 1 dag hechtenis.
2. De aanvrage tot herziening
De aanvrage tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
3. De conclusie van de Advocaat-Generaal
De Advocaat-Generaal Aben heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de aanvrage zal afwijzen.
4. Beoordeling van de aanvrage
De aanvrage is ongegrond. De Hoge Raad verwijst voor de gronden waarop dat oordeel berust naar de conclusie van de Advocaat-Generaal. Ingevolge art. 468 Sv moet de aanvrage derhalve worden afgewezen.
5. Beslissing
De Hoge Raad wijst de aanvrage tot herziening af.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en J.W. Ilsink, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 22 juni 2010.