ECLI:NL:HR:2010:BM8565

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 juni 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/04994 H
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
  • F.H. Koster
  • J.P. Balkema
  • J.W. Ilsink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag tot herziening van een vonnis van de Kantonrechter te Amsterdam

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 juni 2010 uitspraak gedaan over een aanvraag tot herziening van een eerder vonnis van de Kantonrechter in Amsterdam. De aanvrager, vertegenwoordigd door mr. R.T. Laigsingh, had een geldboete van € 150,- opgelegd gekregen voor een overtreding van artikel 2.7, tweede lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van Amsterdam. De aanvrage tot herziening was ingediend na een vonnis dat in kracht van gewijsde was gegaan, en de aanvrager had verzocht om herziening van deze beslissing.

De Advocaat-Generaal Aben heeft in zijn conclusie aangegeven dat de aanvraag tot herziening ongegrond is. De Hoge Raad heeft deze conclusie overgenomen en geoordeeld dat er geen gronden zijn om de aanvraag tot herziening te honoreren. De Hoge Raad heeft daarbij verwezen naar de argumenten die in de conclusie van de Advocaat-Generaal zijn uiteengezet.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad de aanvraag tot herziening afgewezen, wat betekent dat het eerdere vonnis van de Kantonrechter in stand blijft. Dit arrest is gewezen door vice-president F.H. Koster, samen met de raadsheren J.P. Balkema en J.W. Ilsink, en is uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier J.D.M. Hart.

Uitspraak

22 juni 2010
Strafkamer
nr. 09/04994 H
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvrage tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan bij verstek gewezen vonnis van de Kantonrechter in de Rechtbank te Amsterdam van 3 augustus 2009, nummer 13/711138-09, ingediend door mr. R.T. Laigsingh, advocaat te Amsterdam namens:
[Aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1979, wonende te [woonplaats].
1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
De Kantonrechter heeft de aanvrager ter zake van "overtreding van artikel 2.7, tweede lid, van de APV van Amsterdam" veroordeeld tot een geldboete van € 150,- euro, subsidiair 3 dagen hechtenis.
2. De aanvrage tot herziening
De aanvrage tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
3. De conclusie van de Advocaat-Generaal
De Advocaat-Generaal Aben heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de aanvrage zal afwijzen.
4. Beoordeling van de aanvrage
De aanvrage is ongegrond. De Hoge Raad verwijst voor de gronden waarop dat oordeel berust naar de conclusie van de Advocaat-Generaal. Ingevolge art. 468 Sv moet de aanvrage derhalve worden afgewezen.
5. Beslissing
De Hoge Raad wijst de aanvrage tot herziening af.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en J.W. Ilsink, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 22 juni 2010.