ECLI:NL:HR:2010:BM8078
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen vrijspraak van poging tot oplichting van het Van Gogh Museum
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep ingesteld door het Openbaar Ministerie tegen de vrijspraak van een verdachte in een strafzaak die betrekking heeft op de poging tot oplichting van het Van Gogh Museum. De Hoge Raad behandelt het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 4 mei 2007 uitspraak deed in deze zaak. De verdachte, geboren in 1949, werd vrijgesproken door het Hof, wat leidde tot het cassatieberoep door de Advocaat-Generaal. De Advocaat-Generaal Vellinga heeft in zijn conclusie het middel van cassatie voorgesteld, maar concludeert uiteindelijk tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad, onder leiding van vice-president A.J.A. van Dorst, heeft het middel beoordeeld en vastgesteld dat het niet kan leiden tot cassatie. De Hoge Raad oordeelt dat er geen nadere motivering nodig is, aangezien het middel niet leidt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Op 14 september 2010 heeft de Hoge Raad het arrest uitgesproken, waarbij het beroep van het Openbaar Ministerie werd verworpen. Dit arrest is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de grenzen van cassatie in strafzaken en de rol van de Hoge Raad in het waarborgen van de rechtsontwikkeling en rechtseenheid onderstreept.