ECLI:NL:HR:2010:BM8075
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- J.A.C.A. Overgaauw
- Rechtspraak.nl
Cassatie over uitstel van winstneming bij overdracht van bedrijfsmiddelen tegen winstrecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 oktober 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2000. De belanghebbende, een ondernemer, had bezwaar gemaakt tegen de aanslag, die door de Inspecteur was gehandhaafd. Het Hof had het beroep van de belanghebbende ongegrond verklaard, waarna zij in cassatie ging. De Staatssecretaris van Financiën diende een verweerschrift in, en de Advocaat-Generaal R.E.C.M. Niessen concludeerde tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie.
De zaak draait om de overdracht van de economische eigendom van onroerende zaken van de belanghebbende en haar echtgenoot aan een besloten vennootschap (BV) tegen winstrechten. De koopsom was vastgesteld op ƒ 750.000, waarbij het winstrecht een waarde vertegenwoordigde van ƒ 170.960. Het Hof oordeelde dat de waarde van het winstrecht in de jaarwinst van 2000 moest worden begrepen, omdat de onderneming van de belanghebbende in liquidatie verkeerde. Het Hof verwierp de stelling van de belanghebbende dat uitstel van winstneming mogelijk was bij de overdracht van een bedrijfsmiddel tegen een winstrecht.
In cassatie kwam de belanghebbende op tegen het oordeel van het Hof, maar de Hoge Raad oordeelde dat het Hof terecht had geoordeeld dat de waarde van het winstrecht kon worden geschat. De Hoge Raad bevestigde dat uitstel van winstneming niet is toegestaan in dit geval, omdat het winstrecht niet was gerelateerd aan een onderneming die door de verkoper werd gedreven. De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie ongegrond en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten.