ECLI:NL:HR:2010:BM8027
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- M.A. Loth
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Vertegenwoordiging van rechtspersoon in strafvervolging en verstekverlening door het Hof
In deze zaak gaat het om de vertegenwoordiging van een rechtspersoon in een strafvervolging en de klacht over de verstekverlening door het Hof. De Hoge Raad oordeelt dat, volgens artikel 528, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, een rechtspersoon vertegenwoordigd moet worden door de bestuurder of, indien er meerdere bestuurders zijn, door één van hen. De vertegenwoordiger kan ook bij gemachtigde verschijnen. Het Hof heeft echter niet onderzocht of de gemachtigde van de bestuurder aanwezig was, waardoor het oordeel van het Hof dat de verdachte niet ter terechtzitting was vertegenwoordigd, ontoereikend gemotiveerd is. Dit leidt tot de conclusie dat de beslissing tot verstekverlening niet in stand kan blijven.
Daarnaast is er een klacht over de verwerping van het verweer dat overtredingen van artikel 5:12, tweede lid, van de Arbeidstijdenwet, gepleegd vóór 1 juni 2005, geen strafbare feiten maar beboetbare feiten zijn. De Hoge Raad heeft deze klacht afgehandeld met toepassing van artikel 81 RO.
De zaak betreft een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, Economische Kamer, van 30 januari 2008. De verdachte, vertegenwoordigd door mr. J.M. Lintz, heeft middelen van cassatie voorgesteld. De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof voor herbehandeling. De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak en wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage, Economische Kamer, zodat de zaak opnieuw kan worden berecht en afgedaan.