ECLI:NL:HR:2010:BM7679
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- A. Hammerstein
- J.C. van Oven
- W.A.M. van Schendel
- C.A. Streefkerk
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Immuniteit van staten en conservatoir beslag op ambtswoning van ambassadeur
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 september 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die voortvloeide uit een verzoek van Llanos Oil Exploration Ltd. tot het leggen van conservatoir beslag op onroerende zaken die eigendom zijn van de Republiek Colombia. Deze onroerende zaken worden gebruikt als ambtswoning van de ambassadeur van Colombia in Nederland. De voorzieningenrechter te 's-Gravenhage had het verzoek tot beslag geweigerd, en het gerechtshof had deze beslissing bekrachtigd. Llanos Oil stelde dat de immuniteit van executie slechts geldt voor zover het functioneren van de diplomatieke missie door het beslag wordt gefrustreerd, maar het hof verwierp dit standpunt. De Hoge Raad bevestigde de beslissing van het hof en oordeelde dat de ambtswoning van de ambassadeur niet vatbaar is voor beslag op grond van het Verdrag van Wenen inzake diplomatiek verkeer van 18 april 1961. Dit verdrag stelt dat de ambtswoning van een ambassadeur als zodanig beschermd is tegen beslag, ongeacht of het functioneren van de diplomatieke zending in het geding is. De Hoge Raad oordeelde dat er geen uitzonderingen op deze regel zijn toegestaan en dat de bepalingen van het verdrag duidelijk zijn in hun bescherming van diplomatiek onroerend goed. De Hoge Raad verwierp het beroep van Llanos Oil en veroordeelde hen in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de Republiek Colombia, de Staat der Nederlanden en Ecopetrol zijn begroot.