ECLI:NL:HR:2010:BM7292
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- A.R. Leemreis
- E.N. Punt
- P.M.F. van Loon
- Rechtspraak.nl
Navordering inkomstenbelasting en nieuw feit in het kader van film-CV's
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 17 februari 2009, betreffende een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 2000. De navorderingsaanslag werd opgelegd na een eerdere aanslag, waarbij de Inspecteur de aangifte van belanghebbende had gevolgd. De Inspecteur heeft de navorderingsaanslag opgelegd omdat hij van mening was dat de commanditaire vennoot in de film-CV geen onderneming dreef, wat leidde tot een correctie van het aangegeven verlies uit onderneming.
De Rechtbank te 's-Gravenhage verklaarde het beroep van belanghebbende ongegrond, en het Hof bevestigde deze uitspraak. Belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld. De Staatssecretaris van Financiën diende een verweerschrift in, en de Advocaat-Generaal R.E.C.M. Niessen concludeerde tot gegrondverklaring van het beroep in cassatie.
De Hoge Raad oordeelde dat de Inspecteur bij het vaststellen van de primitieve aanslag geen ambtelijk verzuim had begaan. Het Hof had geoordeeld dat er sprake was van een nieuw feit, omdat de Inspecteur op basis van de 'license agreement' die bij de brief van 4 februari 2004 was meegestuurd, redelijkerwijs kon vermoeden dat de aanslag te laag was vastgesteld. Dit oordeel werd door de Hoge Raad bevestigd, waarbij werd opgemerkt dat het oordeel van het Hof niet getuigde van een onjuiste rechtsopvatting en dat de overige klachten van belanghebbende niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie ongegrond en achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.