ECLI:NL:HR:2010:BM7049
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- E.J. Numann
- A. Hammerstein
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Kennelijk onredelijk ontslag en gevolgencriterium bij arbeidsovereenkomst
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure die is ingesteld door Staned B.V. tegen een arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een kennelijk onredelijk ontslag van [verweerder], die als internationaal vrachtwagenchauffeur in dienst was bij Staned. De Hoge Raad behandelt de vraag of de weigering van [verweerder] om een andere passende functie binnen het concern te aanvaarden, meegewogen moet worden bij de toetsing aan het gevolgencriterium van artikel 7:681 lid 2, onder b, BW. De feiten van de zaak zijn als volgt: [verweerder] was in dienst bij Staned sinds 19 februari 2001, na eerder van 1992 tot 1998 bij het bedrijf te hebben gewerkt. Staned heeft de arbeidsovereenkomst opgezegd per 30 april 2006 zonder opgave van redenen. [verweerder] heeft vervolgens een vordering ingesteld op grond van kennelijk onredelijk ontslag. De kantonrechter heeft de vordering afgewezen, maar het hof heeft de vordering van [verweerder] op basis van het gevolgencriterium gegrond verklaard en een schadevergoeding van € 25.000,-- toegekend. De Hoge Raad oordeelt dat het hof niet voldoende heeft gemotiveerd waarom het aanbod van een andere functie niet van doorslaggevend belang was en vernietigt het arrest van het hof. De zaak wordt verwezen naar het gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling. De Hoge Raad veroordeelt [verweerder] in de kosten van het geding in cassatie.