ECLI:NL:HR:2010:BM7043

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 juli 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/04761
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de uitleg van een overeenkomst en de toepassing van de Halviltex-formule in verbintenissenrecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 juli 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die voortvloeide uit een geschil over de uitleg van een overeenkomst, waarbij de Halviltex-formule van toepassing was. De eiser, vertegenwoordigd door zijn advocaat, had beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te Amsterdam. Dit arrest was eerder op 29 mei 2008 gewezen en had betrekking op een geschil dat was ontstaan uit een overeenkomst tussen de partijen. De verweerders, die ook een voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep hadden ingesteld, werden vertegenwoordigd door hun advocaat. De Hoge Raad verwees naar eerdere vonnissen van de rechtbank Amsterdam en het arrest van het hof, die relevant waren voor de beoordeling van de zaak.

De Hoge Raad oordeelde dat de klachten die in het principale beroep waren aangevoerd, niet tot cassatie konden leiden. Dit oordeel werd onderbouwd met de overweging dat de klachten geen nadere motivering behoefden, aangezien zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Het incidentele beroep, dat was ingesteld onder de voorwaarde dat het principale beroep tot vernietiging van het hofarrest zou leiden, werd om dezelfde reden niet behandeld.

In de beslissing werd de eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerders werden begroot op een totaal van € 2.574,34. Dit bedrag bestond uit € 374,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De uitspraak werd gedaan door de vice-president en vier raadsheren, waarbij de raadsheer E.J. Numann de uitspraak in het openbaar deed.

Uitspraak

9 juli 2010
Eerste Kamer
08/04761
DV/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie, verweerder in het voorwaardelijk incidentele cassatieberoep,
advocaat: aanvankelijk mr. R.S. Sewdajal, thans mr. R. Dhalganjansing,
t e g e n
1. [Verweerder 1],
2. [Verweerder 2],
beiden wonende te [woonplaats],
VERWEERDERS in cassatie, eisers in het voorwaardelijk incidentele cassatieberoep,
advocaat: mr. D. Rijpma.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en [verweerder] c.s.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 333569 / HA ZA 06-166 van de rechtbank Amsterdam van 15 maart 2006 en 14 februari 2007,
b. het arrest in de zaak 106.006.492 van het gerechtshof te Amsterdam van 29 mei 2008.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. [Verweerder] c.s. hebben voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld. De cassatiedagvaarding en de conclusie van antwoord tevens houdende incidenteel cassatieberoep zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
Partijen hebben over en weer geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring, althans tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor [eiser] toegelicht door zijn advocaat en voor [verweerder] c.s. door mr. M.S. van der Keur, advocaat bij de Hoge Raad.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van [eiser] heeft bij brief van 18 juni 2010 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel in het principale beroep
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beoordeling van het middel in het incidentele beroep
Het incidentele beroep, dat is ingesteld onder de voorwaarde dat het middel in het principale beroep tot vernietiging van het arrest van het hof leidt, behoeft gelet op hetgeen hiervoor is overwogen geen behandeling.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het principale beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] c.s. begroot op € 374,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raads-heren A.M.J. van Buchem-Spapens, E.J. Numann, W.A.M. van Schendel en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 9 juli 2010.