ECLI:NL:HR:2010:BM6938

Hoge Raad

Datum uitspraak
28 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/04298
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • F.H. Koster
  • B.C. de Savornin Lohman
  • J.W. Ilsink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie tegen een niet-einduitspraak

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 september 2010 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van een verdachte tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. Het arrest van het Gerechtshof dateert van 14 oktober 2009 en betreft de strafzaak met nummer 22/005929-08. De verdachte heeft beroep in cassatie ingesteld via zijn raadsman, mr. M.J. van Dam, die middelen van cassatie heeft voorgesteld. De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van het beroep.

De Hoge Raad heeft in zijn overwegingen uiteengezet dat volgens artikel 428 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) beroep in cassatie tegen vonnissen of arresten die geen einduitspraken zijn, slechts gelijktijdig met dat tegen de einduitspraak is toegelaten. Aangezien de bestreden beslissing niet als een einduitspraak kan worden gekwalificeerd in de zin van artikel 138 Sv, kan de verdachte niet in het beroep worden ontvangen. Dit betekent dat de Hoge Raad de verdachte niet-ontvankelijk verklaart in zijn beroep.

De uitspraak is gedaan door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, samen met de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en J.W. Ilsink, en is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier S.P. Bakker. De beslissing van de Hoge Raad is een bevestiging van de eerdere uitspraak van het Gerechtshof, en benadrukt de strikte voorwaarden waaronder beroep in cassatie kan worden ingesteld.

Uitspraak

28 september 2010
Strafkamer
Nr. 09/04298
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 14 oktober 2009, nummer 22/005929-08, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], gevestigd te [vestigingsplaats].
1. Geding in cassatie
1.1 Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. M.J. van Dam, advocaat te Rotterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld.
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van het beroep.
1.2. De raadsman heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.
2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
Volgens art. 428 Sv is tegen vonnissen of arresten die geen einduitspraken zijn in de zin van art. 138 Sv, beroep in cassatie slechts gelijktijdig met dat tegen de einduitspraak toegelaten.
De bestreden beslissing is niet een einduitspraak in die zin, zodat de verdachte in het beroep niet kan worden ontvangen.
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en J.W. Ilsink, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken op 28 september 2010.