ECLI:NL:HR:2010:BM6936
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- B.C. de Savornin Lohman
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Omvang terugwijzingsopdracht na cassatie en de verplichtingen van de rechter
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 september 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De zaak betreft de omvang van de terugwijzingsopdracht na een eerdere vernietiging van een uitspraak door de Hoge Raad. De verdachte, geboren in 1965 en destijds gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'Haaglanden', had beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het Hof van 11 februari 2009. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof de terugwijzingsopdracht had miskend door niet alle bewezenverklaarde feiten opnieuw te beoordelen en een nieuwe straf op te leggen. De Hoge Raad benadrukte dat de rechter gebonden is aan de beslissingen die de Hoge Raad heeft gegeven na een (partiële) vernietiging van een uitspraak. Dit betekent dat het Hof de zaak opnieuw had moeten berechten op basis van de door de Hoge Raad gegeven richtlijnen.
De Advocaat-Generaal had geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging, en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof. De Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd en de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor herbeoordeling van de strafoplegging met betrekking tot de bewezenverklaarde feiten. De Hoge Raad heeft het beroep voor het overige verworpen, wat betekent dat de andere aspecten van de zaak niet meer ter discussie stonden.
De uitspraak van de Hoge Raad is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de verplichtingen van de rechter verduidelijkt na een terugwijzing. De Hoge Raad heeft in deze zaak bevestigd dat de rechter niet alleen de feiten moet heroverwegen, maar ook de strafoplegging in zijn geheel opnieuw moet vaststellen, rekening houdend met de eerdere beslissingen van de Hoge Raad.