ECLI:NL:HR:2010:BM6085
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Uitleg en uitvoering van een periodiek verrekenbeding in huwelijkse voorwaarden
In deze zaak gaat het om de uitleg van een periodiek verrekenbeding dat is opgenomen in de huwelijkse voorwaarden van partijen, een vrouw en een man, die beiden in België wonen. De vrouw heeft cassatie ingesteld tegen een beschikking van het hof, waarin het hof het standpunt van de man heeft aanvaard over de uitleg van het begrip 'winst uit onderneming'. De vrouw stelt dat dit begrip ruim moet worden opgevat, zodat ook dividenden en verkoopopbrengsten van aandelen in aanmerking komen voor verrekening. De man betwist dit en stelt dat deze winsten niet onder het begrip vallen zoals dat in de huwelijkse voorwaarden is gedefinieerd.
De Hoge Raad verwijst naar de Haviltexmaatstaf, die vereist dat de uitleg van huwelijkse voorwaarden niet alleen taalkundig, maar ook op basis van de bedoeling van partijen moet plaatsvinden. Het hof heeft vastgesteld dat de man bij het aangaan van de huwelijkse voorwaarden zijn vermogen wilde beschermen, en dat de vrouw op de hoogte was van zijn eerdere huwelijken. Het hof concludeert dat partijen geen ander inkomensbegrip voor ogen hadden dan dat in de huwelijkse voorwaarden is vastgelegd.
De Hoge Raad oordeelt dat het hof terecht heeft geoordeeld dat de aan de man uitgekeerde dividenden en de verkoopopbrengst van aandelen niet vallen onder het begrip 'winst uit onderneming' zoals bedoeld in de huwelijkse voorwaarden. De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep van de vrouw, waarmee de beslissing van het hof in stand blijft.