ECLI:NL:HR:2010:BM5547

Hoge Raad

Datum uitspraak
25 mei 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/02412 H
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een vonnis wegens persoonsverwisseling

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 mei 2010 uitspraak gedaan over een aanvrage tot herziening van een eerder vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te 's-Gravenhage. De aanvrager, vertegenwoordigd door advocaat P.J. Hoogendam, had een veroordeling tot vier weken gevangenisstraf ontvangen voor poging tot oplichting. De aanvrage tot herziening was gebaseerd op de stelling dat er sprake was van een persoonsverwisseling, wat volgens de aanvrager een omstandigheid zou zijn die herziening rechtvaardigt volgens artikel 457, eerste lid aanhef en onder 2° van het Wetboek van Strafvordering.

De Advocaat-Generaal, Hofstee, heeft in zijn conclusie aangegeven dat de Hoge Raad de aanvrage tot herziening zou moeten afwijzen. De Hoge Raad heeft de argumenten van de aanvrager beoordeeld en geconcludeerd dat de gestelde omstandigheden niet voldoen aan de criteria die in de wet zijn vastgelegd voor herziening. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de aanvrage ongegrond is en heeft deze afgewezen op basis van artikel 468 van het Wetboek van Strafvordering.

De uitspraak is gedaan door vice-president F.H. Koster, samen met de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en M.A. Loth, en is openbaar gemaakt op dezelfde datum. Dit arrest benadrukt het belang van de strikte toepassing van de voorwaarden voor herziening in het strafrecht.

Uitspraak

25 mei 2010
Strafkamer
nr. 09/02412 H
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvrage tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te 's-Gravenhage van 7 mei 2001, nummer 09/092693-00, ingediend door P.J. Hoogendam, advocaat te 's-Gravenhage, namens:
[Aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1976, wonende te [woonplaats].
1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
De Politierechter heeft de aanvrager ter zake van "poging tot oplichting" veroordeeld tot vier weken gevangenisstraf.
2. De aanvrage tot herziening
2.1. De aanvrage tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2.2. De aanvrage berust op de stelling dat sprake is van een omstandigheid als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder 2°, Sv. De aanvrager voert daartoe aan dat sprake is van een persoonsverwisseling.
3. De conclusie van de Advocaat-Generaal
De Advocaat-Generaal Hofstee heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de aanvrage zal afwijzen.
4. Beoordeling van de aanvrage
Op de door de Advocaat-Generaal in zijn conclusie genoemde gronden kunnen de in de aanvrage gestelde omstandigheden niet worden aangemerkt als omstandigheden als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder 2°, Sv. De aanvrage is dus ongegrond en moet ingevolge art. 468 Sv worden afgewezen.
5. Beslissing
De Hoge Raad wijst de aanvrage tot herziening af.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en M.A. Loth, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P.J. Lugtenburg, en uitgesproken op 25 mei 2010.