ECLI:NL:HR:2010:BM5545

Hoge Raad

Datum uitspraak
25 mei 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/02413 H
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing herzieningsaanvraag wegens persoonsverwisseling in strafzaak

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 mei 2010 uitspraak gedaan over een aanvrage tot herziening van een eerder vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te 's-Gravenhage. De aanvrager, vertegenwoordigd door advocaat P.J. Hoogendam, had een herziening aangevraagd van een vonnis waarin hij was veroordeeld tot vijf weken gevangenisstraf voor 'medeplegen van poging tot oplichting'. De aanvrage tot herziening was gebaseerd op de stelling dat er sprake was van een persoonsverwisseling, wat volgens de aanvrager een omstandigheid zou zijn die herziening rechtvaardigt volgens artikel 457, eerste lid aanhef en onder 2° van het Wetboek van Strafvordering.

De Advocaat-Generaal, Hofstee, heeft in zijn conclusie aangegeven dat de Hoge Raad de aanvrage tot herziening zou moeten afwijzen. De Hoge Raad heeft de argumenten van de aanvrager en de conclusie van de Advocaat-Generaal zorgvuldig beoordeeld. De Hoge Raad kwam tot de conclusie dat de omstandigheden die in de aanvrage zijn gesteld, niet kunnen worden aangemerkt als omstandigheden die herziening rechtvaardigen volgens de genoemde wetgeving. Daarom werd de aanvrage als ongegrond beschouwd en afgewezen op basis van artikel 468 van het Wetboek van Strafvordering.

De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan door vice-president F.H. Koster als voorzitter, samen met de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en M.A. Loth, en werd uitgesproken in aanwezigheid van waarnemend griffier S.P.J. Lugtenburg.

Uitspraak

25 mei 2010
Strafkamer
09/02413 H
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvrage tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te 's-Gravenhage van 10 april 2002, nummer 09/090388-02, ingediend door P.J. Hoogendam, advocaat te 's-Gravenhage, namens:
[Aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1976, wonende te [woonplaats].
1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
De Politierechter heeft de aanvrager ter zake van "medeplegen van poging tot oplichting" veroordeeld tot vijf weken gevangenisstraf.
2. De aanvrage tot herziening
2.1. De aanvrage tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2.2. De aanvrage berust op de stelling dat sprake is van een omstandigheid als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder 2°, Sv. De aanvrager voert daartoe aan dat sprake is van een persoonsverwisseling.
3. De conclusie van de Advocaat-Generaal
De Advocaat-Generaal Hofstee heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de aanvrage zal afwijzen.
4. Beoordeling van de aanvrage
Op de door de Advocaat-Generaal in zijn conclusie genoemde gronden kunnen de in de aanvrage gestelde omstandigheden niet worden aangemerkt als omstandigheden als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder 2°, Sv. De aanvrage is dus ongegrond en moet ingevolge art. 468 Sv worden afgewezen.
5. Beslissing
De Hoge Raad wijst de aanvrage tot herziening af.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en M.A. Loth, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P.J. Lugtenburg, en uitgesproken op 25 mei 2010.