ECLI:NL:HR:2010:BM5276

Hoge Raad

Datum uitspraak
28 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/05255 E
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen arrest Gerechtshof Arnhem inzake geldboetes op basis van de Rust- en Rijtijdenwet

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, Economische Kamer, van 4 maart 2008, in de strafzaak tegen een verdachte gevestigd te [vestigingsplaats]. Het beroep is ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door mr. V.Q. Vallenduuk-Bobeck, advocaat te Haarlem. De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, maar uitsluitend wat betreft de opgelegde straf, en tot vermindering van de geldboetes. De Hoge Raad heeft op 28 september 2010 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij de hoogte van de twee opgelegde geldboetes van elk € 1.320,- is verminderd naar € 1.188,-. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen van cassatie niet tot vernietiging kunnen leiden, omdat zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Tevens is vastgesteld dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, EVRM is overschreden, wat heeft geleid tot de vermindering van de geldboetes. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar enkel wat betreft de hoogte van de geldboetes, en het beroep voor het overige verworpen.

Uitspraak

28 september 2010
Strafkamer
nr. 08/05255 E
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, Economische Kamer, van 4 maart 2008, nummer 21/000214-06, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], gevestigd te [vestigingsplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. V.Q. Vallenduuk-Bobeck, advocaat te Haarlem, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, doch uitsluitend wat betreft de opgelegde straf, tot vermindering daarvan en tot verwerping van het beroep voor het overige.
2. Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO - en wat betreft het eerste middel HR 20 januari 1998, NJ 1998, 408 en HR 5 oktober 1999, NJ 1999, 804 - geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Ambtshalve beoordeling van de bestreden uitspraak
De Hoge Raad doet uitspraak nadat meer dan twee jaren zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Dat brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM is overschreden. Dit moet leiden tot vermindering van de twee aan de verdachte opgelegde geldboetes van elk € 1.320,-.
4. Slotsom
Nu geen van de middelen tot cassatie kan leiden, terwijl de Hoge Raad geen andere dan de hiervoor onder 3 genoemde grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de hoogte van de twee opgelegde geldboetes van elk € 1.320,-;
vermindert die geldboetes in die zin dat deze elk € 1.188,- bedragen;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en W.F. Groos, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 28 september 2010.