ECLI:NL:HR:2010:BM5247
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- H.A.G. Splinter-van Kan
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de kwalificatie van reisdocumenten in het strafrecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 juli 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem. De verdachte was beschuldigd van het in bezit hebben van valse Duitse identiteitskaarten, die als reisdocumenten werden aangemerkt in de zin van artikel 231 van het Wetboek van Strafrecht. De verdediging stelde dat de documenten niet als reisdocumenten konden worden gekwalificeerd, maar de Hoge Raad oordeelde dat het Hof terecht had geoordeeld dat de verdachte in het bezit was van reisdocumenten. De Hoge Raad bevestigde dat de aangetroffen documenten, ondanks hun valsheid, de functie van reisdocumenten vervulden en dat het Hof geen onjuiste rechtsopvatting had gehanteerd. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak echter wat betreft de opgelegde taakstraf en de duur van de vervangende hechtenis, en verminderde deze. De uitspraak benadrukt de betekenis van de wetsgeschiedenis en de functie van identiteitsbewijzen in het kader van het strafrecht.