ECLI:NL:HR:2010:BM4992
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- B.C. de Savornin Lohman
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Oplegging schadevergoedingsmaatregel ten gunste van de Belastingdienst in geval van verduistering
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 juli 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte was veroordeeld voor het medeplegen van verduistering van een geldbedrag dat per abuis door de belastingdienst op de rekening van zijn schoondochter was gestort. Het Hof had de vordering van de benadeelde partij, de Belastingdienst Amsterdam, toegewezen en daarnaast een schadevergoedingsmaatregel opgelegd. De verdachte stelde dat deze maatregel niet kon worden opgelegd ten gunste van de Belastingdienst, omdat deze over zelfstandige invorderingsmogelijkheden beschikt met betrekking tot belastingschulden. De Hoge Raad oordeelde echter dat het in deze zaak niet gaat om de invordering van een belastingschuld, maar om het verhaal van door de Belastingdienst geleden schade als gevolg van de verduistering door de verdachte. Het oordeel van het Hof dat de schadevergoedingsmaatregel ten gunste van de Belastingdienst kon worden opgelegd, werd als juist beschouwd. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft het aantal uren taakstraf en de duur van de vervangende hechtenis. De taakstraf werd verminderd tot 190 uren en de vervangende hechtenis tot 95 dagen. De Hoge Raad verwerpt het beroep voor het overige en concludeert dat de redelijke termijn voor de uitspraak is overschreden, wat leidt tot de vermindering van de taakstraf.