ECLI:NL:HR:2010:BM4377
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- B.C. de Savornin Lohman
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de bestreden uitspraak en vermindering van de opgelegde gevangenisstraf wegens overschrijding van de redelijke termijn in cassatie
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, dat op 22 mei 2007 uitspraak deed in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1968. De verdachte heeft cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door mr. J.B.A. Kalk, advocaat te Enschede. De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot vermindering van de opgelegde straf en tot verwerping van het beroep voor het overige. De Hoge Raad heeft op 7 september 2010 uitspraak gedaan en de bestreden uitspraak vernietigd, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf. De gevangenisstraf is verminderd tot een jaar en negen maanden. De Hoge Raad oordeelt dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), in de cassatiefase is overschreden. Dit heeft geleid tot de beslissing om de opgelegde straf te verminderen. De overige middelen van cassatie zijn verworpen, omdat deze niet tot cassatie konden leiden en geen nadere motivering vereisten volgens artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO). De uitspraak is gedaan door de vice-president F.H. Koster, samen met de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en J.W. Ilsink, en is uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier J.D.M. Hart.