ECLI:NL:HR:2010:BM4136
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Vervalsen of valselijk opmaken? Beoordeling van cassatie in strafzaak
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 1 april 2009 uitspraak deed in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1956. De verdachte had geen bekende woon- of verblijfplaats in Nederland ten tijde van de betekening van de aanzegging. Het beroep in cassatie is ingesteld door de verdachte zelf, vertegenwoordigd door mr. S.C. Blommendaal, advocaat te Maastricht. In de schriftuur zijn middelen van cassatie voorgesteld, die aan het arrest zijn gehecht.
De Advocaat-Generaal Vegter heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de voorgestelde middelen niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), dat bepaalt dat geen nadere motivering nodig is wanneer de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad op 29 juni 2010 het beroep verworpen. Het arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren J. de Hullu en W.F. Groos, en in aanwezigheid van de waarnemend griffier S.C. Rusche. De uitspraak bevestigt de eerdere beslissing van het Gerechtshof en onderstreept de strikte toepassing van de cassatieregelgeving in strafzaken.